Weet ik wat ik moet doen om te beginnen/ verder te werken aan mijn werkstuk;
Heb ik mijn vragen gesteld als dingen voor mij niet duidelijk zijn.
Slide 3 - Slide
Wat is een werkstuk?
Een werkstuk is een dun boekje (WORD). Er staat informatie en tekst in over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld Afrika, een sport of je stage. Het onderwerp mag je zelf kiezen. Iemand die jouw werkstuk leest, komt meer te weten over het onderwerp.
Slide 4 - Slide
Het titelblad (de voorkant)
Net als de voorkant van een boek, laat de voorkant van een werkstuk zien waar de tekst over gaat. Door een goed titelblad willen anderen je werkstuk gaan lezen.
Op het titelblad staat jouw naam, het gekozen onderwerp en een afbeelding die daar bij past.
Slide 5 - Slide
De inhoudsopgave
De inhoudsopgave is bedoeld om heel snel te kunnen zien wat op welke plek in het werkstuk staat.
Hier staan alle onderdelen die je in je werkstuk beschrijft onder elkaar met bladzijde nummers. Kijk maar eens voorin een boek om te zien hoe dat eruit kan zien!
Slide 6 - Slide
De inleiding
In de inleiding schrijf je kort iets over de keuze voor het onderwerp en iets over de inhoud van het werkstuk. Je schrijft dit meteen na de inhoudsopgave.
Dus: leg uit voor welk onderwerp je hebt gekozen, waarom je daarvoor hebt gekozen en wat je in het werkstuk dan allemaal gaat vertellen. Je maakt de inleiding meestal pas nadat je alle hoofdstukken af hebt.
Slide 7 - Slide
De hoofdstukken
Na de inleiding komen de hoofdstukken. Hierin staat alle informatie die je hebt gevonden over het onderwerp. Ieder hoofdstuk heeft een eigen titel. Verzin minimaal 5 onderdelen (hoofdstukken) waar je uitgebreid iets over kan vertellen.
Slide 8 - Slide
Plaatjes in je werkstuk
Plaatjes kunnen je tekst ondersteunen. Ze laten dan zien wat je met een stukje tekst bedoeld. Maak in je werkstuk gebruik van plaatsjes en foto's.
Slide 9 - Slide
Nawoord
In het nawoord schrijf je hoe je het werkstuk hebt aangepakt. Je legt uit wat er goed ging en wat beter kon.
Je gaat dus vertellen hoe je het vond om dit werkstuk te maken.
Slide 10 - Slide
De bronvermelding
Het is belangrijk om je bronnen te noemen. Een bron is de plek waar je de informatie vandaan hebt gehaald. Je mag dus nooit een tekst van internet knippen en letterlijk in je verslag plakken, zonder de bron te vermelden!
In de hoofdstukken schrijf je de tekst zelf (in eigen woorden). Je mag dus geen informatie knippen en plakken van internet. Je mag de informatie wel in je eigen woorden vertellen.
Slide 11 - Slide
Stappenplan en tips
Titelblad
Inhoudsopgave
Inleiding
De hoofdstukken
Nawoord
Bronvermelding
Denk aan de lay out (ziet mijn werkstuk er mooi uit)?
Maak gebruik van plaatjes en foto's (van jezelf)?
Veel succes!
Slide 12 - Slide
lesdoelen
Aan het einde van de les:
Heb ik een onderwerp gekozen voor mijn werkstuk;
Weet ik wat ik moet doen om te beginnen/ verder te werken aan mijn werkstuk;
Heb ik mijn vragen gesteld als dingen voor mij niet duidelijk zijn.