3kbp §9.3 Vergelijkingen oplossen met een balans methode

§9.3 Vergelijkingen oplossen met een balansmethode
1 / 32
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§9.3 Vergelijkingen oplossen met een balansmethode

Slide 1 - Slide

Mijn regels
1. Je bent op tijd in de les en je spullen liggen klaar,
2. Je telefoon zit in de daarvoor bestemde bak,
3. We luisteren naar elkaar,
4. We schelden niet in de klas,
5. Je mag pas een laptop of een telefoon pakken, als ik het aangeef! We luisteren niet naar muziek 

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

1. Uitleggen theorie D en E 
2. Aan het werk  
3. Laatste vraag 

Slide 3 - Slide

1. §9.3 theorie D 

Slide 4 - Slide

1. §9.3 theorie D 
Variabele aan de linkerkant ( x,  y, m, a)
Cijfers aan de rechterkant 

Slide 5 - Slide

1. §9.3 theorie D 
2 x + 2 = 8



Variabele aan de linkerkant ( x,  y, m, a)
Cijfers aan de rechterkant 

Slide 6 - Slide

1. §9.3 theorie D 
2 x + 2 = 8
         -2   -2 



Slide 7 - Slide

1. §9.3 theorie D 
2 x + 2 = 8
         -2   -2
2 x        = 6 



Slide 8 - Slide

1. §9.3 theorie D 
2 x + 2 = 8
         -2   -2
2 x        = 6
  :2           :2 



Slide 9 - Slide

1. §9.3 theorie D 
2 x + 2 = 8
         -2   -2
2 x        = 6
  :2           :2 
    x         = 3


Slide 10 - Slide

1. §9.3 theorie D 
7b - 4 = 30 - 10b 
Variabele aan de linkerkant ( x,  y, m, a)
Cijfers aan de rechterkant 

Slide 11 - Slide

1. §9.3 theorie D 
7b - 4 = 30 - 10b 
+ 10b            + 10b   
Variabele aan de linkerkant ( x,  y, m, a)
Cijfers aan de rechterkant 

Slide 12 - Slide

1. §9.3 theorie D 
7b - 4 = 30 - 10b 
+ 10b            + 10b   
17b - 4 = 30
Variabele aan de linkerkant ( x,  y, m, a)
Cijfers aan de rechterkant 

Slide 13 - Slide

1. §9.3 theorie D 
7b - 4 = 30 - 10b 
+ 10b            + 10b   
17b - 4 = 30
        + 4    + 4
Variabele aan de linkerkant ( x,  y, m, a)
Cijfers aan de rechterkant 

Slide 14 - Slide

1. §9.3 theorie D 
7b - 4 = 30 - 10b 
+ 10b            + 10b   
17b - 4 = 30
        + 4    + 4
17b         = 34
Variabele aan de linkerkant ( x,  y, m, a)
Cijfers aan de rechterkant 

Slide 15 - Slide

1. §9.3 theorie D 
7b - 4 = 30 - 10b 
+ 10b            + 10b   
17b - 4 = 30
        + 4    + 4
17b         = 34
: 17              : 17
Variabele aan de linkerkant ( x,  y, m, a)
Cijfers aan de rechterkant 

Slide 16 - Slide

1. §9.3 theorie D 
7b - 4 = 30 - 10b 
+ 10b            + 10b   
17b - 4 = 30
        + 4    + 4
17b         = 34
: 17              : 17
b              = 2
Variabele aan de linkerkant ( x,  y, m, a)
Cijfers aan de rechterkant 

Slide 17 - Slide

1. §9.3 theorie E
1. Een vergelijking maken van twee formules 




745 + 50t = 850 +35t 
prijs(euro)=745+50t
prijs(euro)=850+35t

Slide 18 - Slide

1. §9.3 theorie E
2. Wanneer zijn de prijzen gelijk?




745 + 50t = 850 +35t 
prijs(euro)=745+50t
prijs(euro)=850+35t

Slide 19 - Slide

1. §9.3 theorie E
2. Wanneer zijn de prijzen gelijk?
 745 + 50t = 850 +35t 

Slide 20 - Slide

1. §9.3 theorie E
745 + 50t = 850 +35t 

Slide 21 - Slide

1. §9.3 theorie E
745 + 50t = 850 +35t 
           - 35t            - 35t      

Slide 22 - Slide

1. §9.3 theorie E
745 + 50t = 850 +35t 
           - 35t            - 35t      
745 + 15t = 850

Slide 23 - Slide

1. §9.3 theorie E
745 + 50t = 850 +35t 
           - 35t            - 35t      
745 + 15t = 850
-745              -745


Slide 24 - Slide

1. §9.3 theorie E
745 + 50t = 850 +35t 
           - 35t            - 35t      
745 + 15t = 850
-745              -745
              15t = 105



Slide 25 - Slide

1. §9.3 theorie E
745 + 50t = 850 +35t 
           - 35t            - 35t      
745 + 15t = 850
-745              -745
              15t = 105
               :15     :15



Slide 26 - Slide

1. §9.3 theorie E
745 + 50t = 850 +35t 
           - 35t            - 35t      
745 + 15t = 850
-745              -745
              15t = 105
               :15     :15
                    t = 7 



Slide 27 - Slide

1. §9.3 theorie E
3. Hoeveel moet je betalen als de prijzen gelijk zijn? 
t =7 ↓
      
prijs(euro)=745+50t
prijs(euro)=850+35t

Slide 28 - Slide

1. §9.3 theorie E
3. Hoeveel moet je betalen als de prijzen gelijk zijn? 
t =7 ↓


745 + 50 x 7 = €1095
prijs(euro)=745+50t

Slide 29 - Slide

1. §9.3 theorie E
3. Hoeveel moet je betalen als de prijzen gelijk zijn? 
t =7


850 + 35 x 7 = €1095

dus bij een bedrag van €1095 zijn de prijzen gelijk 
prijs(euro)=850+35t

Slide 30 - Slide

Aan de slag
Huiswerk 
H9 opgave 1 t/m 24
blz 154-167 

Ben je klaar? 
kijk dan je huiswerk na

Slide 31 - Slide

Laatste vraag 

1. Hoe maak je van twee formules een vergelijking? 
2. Wanneer zijn de formules gelijk?
3. Hoe weet je welk bedrag er dan hoort bij dat 
punt? 

Slide 32 - Slide