What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Rijn IJssel
Visit the website
‹
Return to search
Onregelmatige werkwoorden
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Today
Grammar: 'To be going to'.
About the irregular verbs.
Bingo with the irregular verbs!
Practice with a classmate.
Self study:
- Irregular verbs
- Week 12 in studieplanner Magister.me.
Slide 2 - Slide
Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden ook alweer?
Slide 3 - Open question
Welke persoonlijke voornaamwoorden horen bij welke vorm van 'to be'?
Am
Are
Is
I
You
He
She
It
We
They
Slide 4 - Drag question
Wanneer gebruik je 'to be going to'?
als je een plan hebt voor de toekomst;
er een duidelijke aanwijzing is dat iets gaat gebeuren.
Slide 5 - Slide
Plan voor de toekomst voorbeeld
I
am going to throw
spiders at children tomorrow.
Duidelijke aanwijzing dat er iets gaat gebeuren voorbeeld
Look at the clouds. It
is going to rain
!
Slide 6 - Slide
Jacob ... work out at the gym.
A
am going to
B
is going to
C
are going to
D
will
Slide 7 - Quiz
The doctor ... give us the results.
A
am going to
B
are going to
C
will
D
is going to
Slide 8 - Quiz
... they going to help her?
A
Is
B
Will
C
Am
D
Are
Slide 9 - Quiz
Lisa and I ... play outside today.
A
am not going to
B
is not going to
C
are not going to
D
will not
Slide 10 - Quiz
Is er iets wat je nog niet snapt? Schrijf het op!
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Video
first things first:
When studying the irregular verbs we study 3 tenses (tijden).
1: Base form (infinitief)
2: past simple (verleden tijd)
3: past participle (voltooid deelwoord)
Slide 13 - Slide
first things first:
When studying the irregular verbs we study 3 tenses (tijden).
1: Base form (infinitief)
2: past simple (verleden tijd)
3: past participle (voltooid deelwoord)
in het nederlands:
1: lopen
2: liep/liepen
3: gelopen
Slide 14 - Slide
first things first:
When studying the irregular verbs we study 3 tenses (tijden).
1: Base form (infinitief)
2: past simple (verleden tijd)
3: past participle (voltooid deelwoord)
In English:
1: (to) begin
2: began
3: begun
Slide 15 - Slide
The house was
built
Slide 16 - Slide
Yesterday I
burned
a cake.
Slide 17 - Slide
I
chose
to go left.
Slide 18 - Slide
The dog was
caught.
Slide 19 - Slide
I
broke
my leg.
Slide 20 - Slide
The boxer was
beaten.
Slide 21 - Slide
The wind
blew
me away.
Slide 22 - Slide
The can of soda
burst
open.
Slide 23 - Slide
I have
bet
the farm.
Slide 24 - Slide
I was
bitten
by a snake.
Slide 25 - Slide
Get to work!
Kies een deel van de lijst met klasgenoot.
Eerst goed woordjes bestuderen.
Maak daarna een oefentoets voor elkaar.
Ga verder in de studiewijzer week 12.
Let op, niet alles is verplicht (soms: optioneel).
timer
1:00
Slide 26 - Slide
Volgende les
Werken aan task #2. Meenemen?
- Boekje project Vlog about yourself.
- Idee voor jouw idool.
Toetsen in te halen?
Slide 27 - Slide