de halfwaardetijd bepaalt wanneer de stabiele situatie wordt bereikt en dit duurt 5 maal de halfwaardetijd, dus bij een halfwaardetijd van 5 uur is de stabiele situatie na 25 uur bereikt. De biologische beschikbaarheid zegt niets over de halfwaardetijd. De toedieningsfrequentie zegt alleen iets over de minimale en maximale spiegel die in de loop van de tijd bereikt worden. Dit geldt ook voor de toedieningsvorm. Zie hiervoor de volgende dia.
Door de dosering van een middel over meerdere keren per dag te geven zal het verschil tussen de minimale en maximale concentratie kleiner worden, maar het gemiddelde blijft gelijk.