This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Dit zijn vragen waar (een deel van) het antwoord al in zit. Met deze vragen probeer je je gesprekspartner te beïnvloeden. Bijvoorbeeld: 'Denk je niet dat dit de beste
manier is?
Welke suggestieve vragen zie je in het filmpje?
Dit zijn vragen waar (een deel van) het antwoord al in zit. Met deze vragen probeer je je gesprekspartner te beïnvloeden om een antwoord te geven.
Bijvoorbeeld: 'Zou je niet kiezen voor deze ketel?
Een controlevraag is bedoeld om
erachter te komen of je elkaar goed begrepen hebt.
Bijvoorbeeld: 'Klopt dat?' of 'Bedoel je nu die of die andere ketel?'
Dit zijn onbeschofte vragen. Deze vragen gebruik je bij voorkeur niet. Het wordt een onaangenaam gesprek.
Bijvoorbeeld: 'Had je deze ketel niet eerder kunnen laten controleren?'