ROC Mondriaan

oefentoets

Het bloed dat naar de longen stroomt is:
A
zuurstofrijk
B
zuurstofarm
1 / 28
next
Slide 1: Quiz
agogiekMBOMiddelbare schoolStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Het bloed dat naar de longen stroomt is:
A
zuurstofrijk
B
zuurstofarm

Slide 1 - Quiz

Zet in de juiste volgorde: waar komt ingeademde lucht langs? (luchtpijp. keelholte, bronchiën neusholte, longblaasjes)

Slide 2 - Open question

Waarom wordt bij het inademen door de neus de lucht op temperatuur gebracht?

Slide 3 - Open question

Bij een niet-productieve hoest:
A
hoest je slijm op
B
is sprake van een kriebelhoest met slijm
C
is er sprake van een kriebelhoest zonder slijm

Slide 4 - Quiz

Wat is een oorzaak van COPD?

Slide 5 - Open question

Waardoor raakt het lichaam in paniek bij hyperventilatie?

Slide 6 - Open question

Waar start de vertering van koolhydraten?

Slide 7 - Open question

Wat zijn functies van de lever?

Slide 8 - Open question

Hoe werkt het spijsverteringskanaal?

Slide 9 - Open question

Diarree en obstipatie ontstaan door problemen in de:
A
dunne darm
B
dikke darm
C
maag
D
lever

Slide 10 - Quiz


Slide 11 - Open question

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit grote hersenen, kleine hersenen, ruggenmerg en:
A
hersenstam
B
hersenvocht
C
ruggenmerg

Slide 12 - Quiz

Het zenuwstelsel vangt prikkels op. Waar zijn deze afkomstig van?

Slide 13 - Open question

Een geluid is een voorbeeld van een prikkel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Wanneer wordt je je bewust van een waarneming?
A
Als er een prikkel in je zintuig komt.
B
Als het impuls in de hersenen is verwerkt.

Slide 15 - Quiz

Welk orgaan of stelsel kunnen wij onder invloed van onze wil besturen?
A
Hart
B
Skeletspieren
C
Temperatuur regeling
D
Vertering van voedsel

Slide 16 - Quiz

Waar lijkt een absence op?
A
Toeval
B
dagdromen
C
shock

Slide 17 - Quiz

Epilepsie is een symptoom van een aantal ziekten, waaronder:
A
een aangeboren afwijking of een tumor
B
toeval
C
het is geen symptoom
D
absence

Slide 18 - Quiz

Bij welke ziekte is er een tekort aan het stofje dopamine in het hersengebied dat zorgt voor de coördinatie van bewegingen?

Slide 19 - Open question

Secundaire geslachtskenmerken: komen tot ontwikkeling onder invloed van hormonen, vanaf het begin van de puberteit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Een secundaire geslachtskenmerk van de vrouw is:
A
de menstruatiecyclus
B
de baarmoeder

Slide 21 - Quiz

Waar zorgen een kransslagaders voor?

Slide 22 - Open question

Schrijf op wat je weet over het menselijk hart

Slide 23 - Open question

Wat is een bypass?

Slide 24 - Open question

Wat is hypotensie?

Slide 25 - Open question

De nieren zijn onderdeel van het uitscheidingsstelsel van je lichaam
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 26 - Quiz

De blaas is een holle spier die kan uit rekken als hij zich vult met urine
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Bij wie komt blaasontsteking vaak voor?

Slide 28 - Open question