This lesson contains 107 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Welkom!
Planning: herhaling alle domeinen
Volgende les: examensommen oefenen
Slide 1 - Slide
Gelijkwaardige breuken
Gelijkwaardige breuken zijn breuken die een even groot deel van het getal aangeven. Gelijkwaardige breuken zijn evenveel waard.
Slide 2 - Slide
Gelijknamige breuk
Gelijkwaardige breuk
Breuken
Slide 3 - Slide
breuken optellen
breuken aftrekken
Slide 4 - Slide
Breuken gelijk maken
Breuken optellen
Bij optellen en aftrekken moeten de noemers eerst altijd gelijknamig zijn.
Slide 5 - Slide
Breuken vermenigvuldigen
1/8 X 2/4
1 2 2 1
- X - = - = -
843216
Vermenigvuldigen=
tellerx teller
noemer x noemer
Vereenvoudigen (als het kan)!
Slide 6 - Slide
Oefenblad
Maak de volgende sommen!
Studiemeter
Slide 7 - Slide
Berekent de volgende sommen:
1. De diameter van deze cirkel is 5 meter. Wat is de straal van de cirkel?
2. De straal van deze cirkel is 7 meter. Wat is de diameter van deze cirkel?
Slide 8 - Slide
Verhoudingen vergroten en verkleinen
- Een verhouding kan aangeven hoe een deel zich tot een totaal verhoudt. Als je het totaal weet, kun je berekenen hoe groot het deel is.
Slide 9 - Slide
Voorbeeld (afname)
Jan koopt de laarzen in uitverkoop. Hoeveel betaalt Jan voor de laarzen?
Laarzen
Normaal 90 euro
20%
Korting
Slide 10 - Slide
Voorbeeld (toename)
Wouter krijgt een offerte van 200 euro exclusief btw. Daar komt nog 21%btw bij.
Hoeveel moet Wouter inclusief btw betalen?
Slide 11 - Slide
Meervoudigeafname of toename
Bij meervoudige afname of toename is er na iedere afname of toename een nieuw totaal.
Je kunt de percentages nietbij elkaar optellen om het nieuwe totaal uit te rekenen!
Slide 12 - Slide
Procent berekenen met het oude en het nieuwe totaal.
Stap 1. Bepaal het oude totaal en de afname.
Stap 2. Reken uit hoeveel procentde afname is.
Voorbeeld:
c
75 euro korting op alle tv's!
Nu voor: 425 euro!
Hoeveel procent korting krijg je op de tv?
Slide 13 - Slide
Voorbeeld:
In een webshop kosten tenten 10% minder dan in de winkel. Petra koopt in de webshop een tent die in de winkel 550 euro kost. Ze gebruikt een kortingscode waarmee ze 5% korting krijgt.
Hoeveel moet Petra betalen?
Slide 14 - Slide
Percentage meervoudige afname of toename berekenen
Stap 1: Reken uit hoeveel je moet betalen.
Stap 2: Reken de totale korting uit.
Stap 3: Reken uit welk percentage bij de totale korting hoort.
120 euro
Actie
-30 %!
Je krijgt20% korting op de actieprijs. Hoeveel procent korting krijg je in totaal?
Slide 15 - Slide
Voorbeeld
Een winkel verlaagt alle prijzen met 10%. De winkel verlaagt de prijzen een jaar later met 20%. Hoeveel procent verlaagt de winkel de prijzen in totaal?
Slide 16 - Slide
Voorbeeld
2. Hoeveel procent is zijn loon in totaal verhoogd na twee jaar?
Slide 17 - Slide
Meten en meetkunde
Slide 18 - Slide
Lengte eenheden
Kan= Km
Het = Hm
Dametje= DAm
Met= M
De= Dm
Centimeter= Cm
Meten=Mm
Slide 19 - Slide
Breuken delen
Slide 20 - Slide
Welkom!
Examentraining deel B
Slide 21 - Slide
Diameter en straal
Diameter : 2= straal
Slide 22 - Slide
Basiseenheid gewicht
Slide 23 - Slide
Basiseenheid inhoud
Slide 24 - Slide
Omtrek
De omtrek van een figuur is de totale lengte van alle zijden van de figuur.
5 m
7,5 m
Slide 25 - Slide
Oppervlakte
Je kunt de oppervlakte van een vierkant of een rechthoek uitrekenen door de lengte met de breedte te vermenigvuldigen.
Oppervlakte= lengte x breedte
meter X meter = m²
Slide 26 - Slide
Eenheden van oppervlakte
Een hectare (ha) is een vierkante hectometer.
1 ha= 10.000 m²
Slide 27 - Slide
Inhoud
Je kunt de inhoud van een balk of een kubus uitrekenen door de lengte, de breedte en de hoogte met elkaar te vermenigvuldigen.
Inhoud= lengte x breedte x hoogte
(m³= m x m x m)
Slide 28 - Slide
Inhoud eenheden
Je kunt voor inhoud ook de eenheden ml, cl, dl en l gebruiken.
Slide 29 - Slide
Rekenvolgorde
Rekenregels:
Haakjes (Hoe)
Machtsverheffen (Moeten)
Worteltrekken (Wij)
Vermenigvuldigen en Delen (Van De)
Optellen en Aftrekken (Onvoldoendes Afkomen)
8 x (3+2) : 10=
Rekenvolgorde:
1. Alle sommen binnen de haakjes uitrekenen.
2. Alle machtsverheffingen uitvoeren en wortels berekenen.
3. Alle vermenigvuldigingen en delingen van links naar rechts.
4. Alle op- en aftelsommen uitrekenen van links naar rechts.
Slide 30 - Slide
Maak de sommen!
Opdracht 1 tot en met 3: zonder rekenmachine
timer
20:00
Slide 31 - Slide
Formules
Vuistregels
Snelheid= afstand : tijd
Afstand= snelheid x tijd
Tijd= afstand : snelheid
Van m/s naar km/u = x 3,6
Van km/u naar m/s=:3,6
Slide 32 - Slide
Dimensionale figuren
- Tweedimensionale figuren zijn platte figuren. Ze hebben twee dimensies, bijvoorbeeld een lengte en een breedte.
- Driedimensionale figuren zijn ruimtelijke figuren. Ze hebben drie dimensies, bijvoorbeeld een lengte, een breedte en een hoogte.
Slide 33 - Slide
Schaal
Met een schaal kun je bepalen hoe groot een afstand of lengte in werkelijkheid is.
Slide 34 - Slide
Wat betekent : Schaal 1 : 100
A
1 cm in de tekening is in werkelijkheid 100 cm
B
100 cm in de tekening is in werkelijkheid 1 cm
Slide 35 - Quiz
Grafieken en tabellen
- Goed lezen! - Belangrijke informatie opschrijven!
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Examen!
Slide 40 - Slide
Quiz: examensommen!
Slide 41 - Slide
Welkom periode 2!
- Presto
- Quiz
- Afsluiten
Slide 42 - Slide
Met welke formule bereken ik de omtrek van een driehoek?
A
lengte x breedte x hoogte
B
1/2 x basis x hoogte
C
zijde 1 + zijde 2 + zijde 3
D
basis x hoogte x 2
Slide 43 - Quiz
Wat is de omtrek van dit figuur?
A
34 m
B
64 m
C
44 m
D
48 m
Slide 44 - Quiz
Hoe bereken ik de omtrek van een cirkel?
A
π x straal2
B
π x diameter
C
diameter : 2
D
diameter x straal2
Slide 45 - Quiz
Hoeveel tijd zit er op zaterdag tussen zonsopkomst en zonsondergang? Geef het antwoord in uren en minuten.
A
8 uur 34 minuten
B
7 uur en 35 minuten
C
8 uur 43 minuten
D
8 uur en 40 minuten
Slide 46 - Quiz
Elsa heeft een motorrit van 4 uur en 45min gemaakt, hierbij heeft ze 19 L verbruikt. Haar motor verbruikt 1 L per 20 km. Wat was de gemiddelde snelheid van Elsa?
A
80 km/u
B
0,0125 m/s
C
85,4 km/u
D
91,6 km/u
Slide 47 - Quiz
Je wilt om 10:05 uur op school zijn. De rit duurt 01:15 uur. Hoe laat moet je uiterlijk van huis om op tijd te zijn?
A
11:20 uur
B
8:50 uur
C
9:50 uur
D
8:45 uur
Slide 48 - Quiz
De auto rijdt in anderhalf uur 135 km. Wat is de snelheid in km/u?
A
90 km/u
B
50 km/u
C
120 km/u
D
60 km/u
Slide 49 - Quiz
Wat is de inhoud van dit aquarium in liters?
A
0,8 liter
B
8 liter
C
80 liter
D
800 liter
Slide 50 - Quiz
Alex huurt op maandag om 08:13 een stadsfiets. Hij brengt de stadsfiets vrijdag om 12:50 terug. Hoeveel moet Alex in totaal betalen? ....€
A
20
B
19,45
C
18,45
D
22,30
Slide 51 - Quiz
1,2 l + 7 dl =...l (alleen getal invullen)
Slide 52 - Open question
De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid calcium is 0,8 g. Hoeveel milliliter chocomel moet je drinken om deze hoeveelheid calcium binnen te krijgen? ... ml. (alleen getal invullen)
Slide 53 - Open question
Teun vergelijkt het waterverbruik bij douchen en in bad gaan. Zijn douche verbruikt 54 dl water per minuut. Zijn bad wordt gevuld met 9 l water per minuut. Het duurt 12 minuten voordat het bad is volgelopen. Hoeveel liter water bespaart Teun als hij 6 minuten doucht in plaats van in bad gaat? ....L water. (alleen getal invullen).
Slide 54 - Open question
Volgende les:
- Examensommen oefenen
Slide 55 - Slide
Welkom!
- Presto
- Quiz
-Afsluiten
Slide 56 - Slide
Ruud maakt specie en mengt 5 delen cement met 15 delen zand. Wat is de kleinste verhouding cement : zand?
A
5:15
B
15:5
C
1:3
D
3:1
Slide 57 - Quiz
Met hoeveel procent is de prijs van het tv-meubel gedaald? Rond af op hele procenten.
A
35,7%
B
36%
C
55,6%
D
56%
Slide 58 - Quiz
De afstand van Harlingen naar de Vuurduin op Vlieland is in werkelijkheid 27 km. Je meet op de kaart een afstand van 18 cm. Wat is de schaal op de kaart?
A
1 : 15.000
B
1: 45.000
C
1 : 150.000
D
1 : 450.000
Slide 59 - Quiz
Op zaterdag krijg je 25% korting op een camera. Deze camera kost mét korting € 555.
Hoeveel kost de camera zonder korting?
A
€ 416,25
B
€ 740
C
€ 580
D
€ 675
Slide 60 - Quiz
Met hoeveel procent is de prijs van de badkamermeubelset gedaald?
Rond af op hele procenten
A
29,9%
B
70,1%
C
30%
D
70%
Slide 61 - Quiz
A
35000 kg
B
10500 kg
C
450 kg
D
370 kg
Slide 62 - Quiz
A
8 m²
B
9,2 m²
C
15 m²
D
22,2 m²
Slide 63 - Quiz
Slide 64 - Open question
Slide 65 - Open question
Slide 66 - Open question
Slide 67 - Open question
Volgende les:
Examentraining!
Slide 68 - Slide
Welkom!
Slide 69 - Slide
Het dek van een boot is 32 dm breed en 22 dm lang.
Wat is de oppervlakte van het dek van de boot in vierkante meter?
... m².
Slide 70 - Open question
3 km in 5 minuten is welke snelheid in km/uur?
A
30 km/u
B
33 km/u
C
36 km/u
D
38 km/u
Slide 71 - Quiz
De marathonloper liep de marathon met een snelheid van 21,6 km/uur. Wat was zijn snelheid in m/s?
A
4 m/s
B
5 m/s
C
6 m/s
D
7 m/s
Slide 72 - Quiz
a. In november en december koopt Claudia elke dag een los nummer van de Dageraad Courant. Hoeveel betaalt Claudia in november en december bij elkaar voor de Dageraad Courant? .....€
Slide 73 - Open question
Sem moet vanaf 29 augustus tot en met 7 september antibiotica slikken. Hoeveel antibioticapillen moet Sem in totaal slikken? ....pillen.
Slide 74 - Open question
Guido en zijn vriendin hebben twee parkeervergunningen. Voor de eerste parkeervergunning betalen ze € 47,30 per kwartaal en voor de tweede betalen ze € 84,75 per kwartaal. Hoeveel kosten de parkeervergunningen samen per week? Rond het antwoord af op hele euro’s.
.....€
Slide 75 - Open question
In 2017 betaalde Peter € 329,67 aan huur voor zijn studentenkamer. Vanaf 1 januari 2018 wordt zijn huur met 4,3% verhoogd.
Hoeveel moet Peter vanaf 1 januari 2018 aan huur betalen?
....€
Slide 76 - Open question
Menno koopt een nieuwe fiets van € 435. Hij krijgt 10% korting op de fiets. De werkgever van Menno betaalt 30% van de kosten voor de fiets.
Hoeveel moet Menno zelf nog voor de fiets betalen?
....€
Slide 77 - Open question
De firma Estadé heeft een plattegrond gemaakt van haar nieuwe kantoorpand. De schaal van de plattegrond is 1 : 75. In de kantine komt een tafel van 4,5 m lang. Hoe lang is de tafel op de plattegrond? Geef het antwoord in centimeter. ... cm.
Slide 78 - Open question
timer
40:00
Slide 79 - Slide
Welkom!
- Examenvragen maken en bespreken
Slide 80 - Slide
A
80
B
20
C
30
D
25
Slide 81 - Quiz
Slide 82 - Open question
Slide 83 - Open question
Slide 84 - Open question
Slide 85 - Open question
Fabian heeft afgesproken dat hij om 20.30 uur Nederlandse tijd zou chatten met Marc in Amerika. In Amerika is het 6 uur vroeger dan in Nederland. Marc is 3 kwartier te laat.
Hoe laat is het in Amerika als Fabian en Marc beginnen met chatten?
Slide 86 - Open question
Sanne komt om 19:25 u met haar auto aan in Arnhem. Ze heeft 88 km gereden met een snelheid van 120 km/u.
Hoe laat is Sanne met de auto vertrokken?
Slide 87 - Open question
Xander rijdt deze route 4 dagen per week met zijn auto heen en terug. Zijn auto verbruikt 5 l diesel per 100 km. Diesel kost € 1,50 per liter. Hoeveel moet Xander per week betalen aan diesel?
€
Slide 88 - Open question
Olaf verft 4 muren van elk 4.200 mm bij 2.250 mm. Een emmer verf bevat genoeg voor een oppervlak van 8 m².
Hoeveel emmers verf heeft Olaf nodig?
....emmers verf.
Slide 89 - Open question
Henk legt een balkvormige vijver aan in zijn tuin. De vijver is 90 cm diep. In de vijver zit 3.600 l water.
Hoeveel vierkante meter is de oppervlakte van de bodem van de vijver?
....m²
Slide 90 - Open question
De bodem van een container heeft een oppervlakte van 32 m². De container is 35 dm hoog.
Wat is de inhoud van de container in liter?
.... l.
A
1500
B
112000
C
67000
D
6700
Slide 91 - Quiz
Maak de sommen!
timer
40:00
Slide 92 - Slide
Welkom!
Slide 93 - Slide
Slide 94 - Open question
Slide 95 - Open question
Slide 96 - Open question
In januari stopten 20 leerlingen met hun studie in de sector Zorg en Welzijn. Op 1 februari konden nieuwe leerlingen met hun studie beginnen.
Hoeveel leerlingen begonnen op 1 februari met hun studie in de sector Zorg en Welzijn?
A
100
B
90
C
70
D
80
Slide 97 - Quiz
Hoeveel is 3/10 van 880?
A
88
B
176
C
880
D
264
Slide 98 - Quiz
3/5 van 615 is?
A
123
B
369
C
61,5
D
246
Slide 99 - Quiz
0,04 x 0,8 =
A
32
B
0,32
C
0,032
D
3,2
Slide 100 - Quiz
Nicolette koopt 10 zakken van deze potgrond. Hoeveel kost deze potgrond per liter? Rond af op hele centen.
A
0,05
B
0,06
C
0,07
D
0,08
Slide 101 - Quiz
Elsa heeft een motorrit van 4 uur en 45min gemaakt, hierbij heeft ze 19 L verbruikt. Haar motor verbruikt 1 L per 20 km. Wat was de gemiddelde snelheid van Elsa?
A
80 km/u
B
0,0125 m/s
C
85,4 km/u
D
91,6 km/u
Slide 102 - Quiz
Op zaterdag krijg je 25% korting op een camera. Deze camera kost mét korting € 555.