ROC Mondriaan

Transport

Transport
Review Quiz
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Transport
Review Quiz

Slide 1 - Slide

Vissen hebben een enkelvoudige bloedsomloop. Zoogdieren redden het daarmee niet. Waarom niet?
A
Vissen bewegen weinig en hebben dus niet zoveel zuurstof nodig
B
Het hart van vissen pompt krachtiger, waardoor een tweede keer niet nodig is
C
Zoogdieren zijn warmbloedig en verbruiken meer energie en zuurstof
D
Zoogdieren hebben longen en geen kieuwen. Dat werkt minder efficiënt.

Slide 2 - Quiz

Er worden twee beweringen gedaan over het hart in de afbeelding.

1. De delen 6 en 7 van het hart ontvangen bloed uit aders.

2. Het bloed dat het hart verlaat via bloedvat 3, komt het hart weer binnen via bloedvat 4.
Welke bewering is of welke zijn juist?

A
De beweringen zijn allebei onjuist
B
De beweringen zijn allebei juist
C
Alleen bewering 1 is juist
D
Alleen bewering 2 is juist

Slide 3 - Quiz

Welke hartfase is hier weergegeven?
A
Systole van de boezems
B
Systole van de kamers
C
Diastole
D
A & C kan allebei

Slide 4 - Quiz

De juiste volgorde van impulsgeleiding in het hart is...
A
Sinusknoop--> bundel van His --> AV-knoop
B
Bundel van His --> Sinusknoop --> AV-knoop
C
AV-knoop--> Sinusknoop--> bundel van His
D
Sinusknoop--> AV-knoop --> bundel van His

Slide 5 - Quiz

Vlooien bijten hun slachtoffers om bloed op te zuigen uit de haarvaten.
In welke eigenschap verschillen haarvaten van aders en slagaders, waardoor haarvaten voor vlooien geschikter zijn om bloed uit op te zuigen?
A
De bloeddruk in haarvaten is lager dan die in aders en slagaders.
B
De stroomsnelheid van het bloed in haarvaten is lager dan in aders en slagaders.
C
De wand van haarvaten is dunner dan die van aders en slagaders.
D
De zuurstofconcentratie in haarvaten is hoger dan in aders en slagaders.

Slide 6 - Quiz

Is het hartminuutvolume van de kleine bloedsomloop gelijk aan die van de grote bloedsomloop?
A
Nee
B
Alleen in rust
C
Ja, altijd
D
Geen idee

Slide 7 - Quiz

Bij welk organisme hoort deze bloedsomloop?
A
Mens
B
Mossel
C
Makreel
D
Mier

Slide 8 - Quiz

a. Geef de functie(s) van de kleine bloedsomloop
b. Geef de functie(s) van de grote bloedsomloop

Slide 9 - Open question

De embryonale bloedsomloop is iets anders dan na de geboorte. Kijk naar het plaatje en leg uit wat er anders is. Leg hierbij ook uit hoe het kan dat dit niet voor problemen zorgt.

Slide 10 - Open question

Nicotine heeft een bloedvat vernauwende werking. Leg uit dat roken de bloeddruk verhoogt.

Slide 11 - Open question

De hypofyse produceert het hormoon FSH, dat bij een vrouw de ontwikkeling van follikels in de eierstokken kan stimuleren. Beschrijf de route die het FSH molecuul aflegt om van de hypofyse naar de eierstokken te komen. Noem alle bloedvaten en eventuele onderdelen van het hart.

Slide 12 - Open question

Wat is het verschil tussen weefselvloeistof dat net de haarvaten uitkomt, en het weefselvloeistof vlak voordat het de lymfevaten in gaat?

Slide 13 - Open question