What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
ROC Mondriaan
‹
Return to search
Omzetbelasting HS 1
Omzetbelasting HS 1
1 / 10
next
Slide 1:
Slide
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 3
This lesson contains
10 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Omzetbelasting HS 1
Slide 1 - Slide
Omzetbelasting is een
A
directe belasting want je moet direct betalen als je iets koopt
B
indirecte belasting want hij wordt door de ondernemer doorberekend aan de consument
C
directe belasting want hij wordt door de ondernemer niet doorberekend aan de consument
D
indirecte belasting want je hoeft pas op een later moment te betalen
Slide 2 - Quiz
Wie is ondernemer volgens de Wet op de omzetbelasting?
A
Ieder die ingeschreven is bij de Kamer van Koophandel
B
Iedereen die iets (goederen of diensten) verkoopt aan consumenten
C
Ieder die een bedrijf uitoefent
D
Ieder die zelfstandig een bedrijf uitoefent
Slide 3 - Quiz
Waar mag GEEN btw over berekend te worden?
A
flesje bier
B
trekken van een kies door de tandarts
C
brood
D
studieboek
Slide 4 - Quiz
Zie opdracht 3. Hoeveel is de btw die de klant moet betalen?
A
€ 165,22
B
€ 249,90
C
€ 199,92
D
€ 85,68
Slide 5 - Quiz
Zie opdracht 6a.
Is sprake van ondernemerschap in de zin van de Wet op de omzetbelasting?
A
ja, want het betreft een grote hoeveelheid goederen die verkocht wordt
B
nee, want de verkoop van appels is vrijgesteld van btw
C
nee,want hier is sprake van een particulier
D
ja, want de appels zijn niet voor eigen gebruik maar voor de verkoop gebruikt
Slide 6 - Quiz
Zie opdracht 6b en 6c. In welke situaties is sprake van ondernemerschap in de zin van de wet op de omzetbelasting?
A
Alleen bij 6b
B
zowel bij 6b als bij 6c
C
Alleen bij 6c
D
In geen van beide situaties
Slide 7 - Quiz
Zie opdracht 6d en 6e. In welke situaties is sprake van ondernemerschap in de zin van de wet op de omzetbelasting?
A
Alleen bij 6d
B
Zowel bij 6d als bij 6e
C
Alleen bij 6e
D
In geen van beide situaties
Slide 8 - Quiz
Zie opdracht 7a
Hoeveel btw van de hotelrekening mag worden teruggevorderd?
A
€ 31,20
B
€ 27,-
C
€ 4,20
D
€ 18,-
Slide 9 - Quiz
Zie opdracht 7b
Hoeveel btw van het kostuum mag worden teruggevorderd?
A
€ 0,-
B
€ 159,84
C
€ 82,89 (9% van € 921,-)
D
€ 79,92 (de helft, want hij gebruikt het ook privé)
Slide 10 - Quiz