What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
ROC Mondriaan
‹
Return to search
woordvolgorde
Controleer als je zinnen schrijft altijd:
1. de woordvolgorde
2. het werkwoord
3. hoofdletter en punt
4. lidwoorden (de, het, een)
5. voorzetsels (woorden voor ' waar')
Wie
- werkwoord -
wanneer
- wat - waar - (2e werkwoord).
of
Wanneer
- werkwoord -
wie
- wat - waar - (2e werkwoord).
één persoon -enkelvoud
twee of meer personen - meervoud
Vergeet ze niet.
Vergeet ze niet.
bijvoorbeeld: in, op, bij, naar.
1 / 45
next
Slide 1:
Slide
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 4
This lesson contains
45 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Controleer als je zinnen schrijft altijd:
1. de woordvolgorde
2. het werkwoord
3. hoofdletter en punt
4. lidwoorden (de, het, een)
5. voorzetsels (woorden voor ' waar')
Wie
- werkwoord -
wanneer
- wat - waar - (2e werkwoord).
of
Wanneer
- werkwoord -
wie
- wat - waar - (2e werkwoord).
één persoon -enkelvoud
twee of meer personen - meervoud
Vergeet ze niet.
Vergeet ze niet.
bijvoorbeeld: in, op, bij, naar.
Slide 1 - Slide
Wat zijn zij aan het doen?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 2 - Slide
Zij
Zijn
aan
het
eten.
Slide 3 - Drag question
Wat is hij aan het doen?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 4 - Slide
het
lezen.
aan
is
Hij
Slide 5 - Drag question
Wat zijn zij aan het doen?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 6 - Slide
het
dansen.
aan
Zij
zijn
Slide 7 - Drag question
Wat zijn zij aan het doen?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 8 - Slide
zijn
Zij
het
aan
picknicken
Slide 9 - Drag question
Wat doen zij?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 10 - Slide
op
in Leuven.
uitstap
Zij
zijn
Slide 11 - Drag question
Wie is op bezoek op 6 december?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 12 - Slide
Op 6 december
is
Op 6 december
Sinterklaas
op
bezoek
Slide 13 - Drag question
Wanneer zijn we naar Leuven gegaan?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 14 - Slide
In maart
we
zijn
In maart
naar Leuven
gegaan
Slide 15 - Drag question
Wanneer hebben we gekookt?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 16 - Slide
In december
hebben
we
In december
in Taalkot.
gekookt
Slide 17 - Drag question
Wanneer hebben we gekookt?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 18 - Slide
We
hebben
we
In december
in Taalkot.
gekookt
Slide 19 - Drag question
Wanneer zijn we naar de boerderij gegaan?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 20 - Slide
In september
In september
zijn
we
gegaan.
naar de boerderij
Slide 21 - Drag question
Wanneer zijn we naar de boerderij gegaan?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 22 - Slide
We
In september
zijn
we
gegaan.
naar de boerderij
Slide 23 - Drag question
Op welke dag stopt de ramadan?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 24 - Slide
De ramadan
stopt
De ramadan
maandag
Slide 25 - Drag question
Op welke dag stopt de ramadan?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 26 - Slide
Maandag
stopt
De ramadan
maandag
Slide 27 - Drag question
Wanneer gaat Mohammed klimmen?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 28 - Slide
Hij
klimmen
Hij
gaat
dit weekend
Slide 29 - Drag question
Wat eet Sulaiman graag?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 30 - Slide
Tekst
Hij
falafel
Hij
graag
eet
Slide 31 - Drag question
Wat draagt Khaled vaak?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 32 - Slide
Hij
vaak
Hij
een pet
draagt
Slide 33 - Drag question
Welk werk wil Rashid doen?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 34 - Slide
Hij
worden
Hij
schilder
wil
Slide 35 - Drag question
Welk werk wil Souraya doen?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 36 - Slide
Zij
worden
Zij
kapster
wil
Slide 37 - Drag question
Wat leert Rama?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 38 - Slide
leert
autorijden
zij
Slide 39 - Drag question
Welk talen spreekt Jamil?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 40 - Slide
Hij
Arabisch
en Nederlands
spreekt
Slide 41 - Drag question
Uit welk land komt Adham?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 42 - Slide
Hij
komt
uit
Syrië
Slide 43 - Drag question
Wat hebben we vrijdag gedaan?
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Slide 44 - Slide
Vrijdag
vrijdag
hebben
we
gespeeld.
een spelletje
Slide 45 - Drag question