ROC Mondriaan

LSV jaar 3 Week 36

Español
Examens:
- Lezen/Luisteren A2 (OP1)
- Gesprekken voeren A1 (OP2)

Nodig:
- Meta Profesional
- LessonUp
- Teams 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Español
Examens:
- Lezen/Luisteren A2 (OP1)
- Gesprekken voeren A1 (OP2)

Nodig:
- Meta Profesional
- LessonUp
- Teams 

Slide 1 - Slide

Werkwijze
- In Teams vind je een lees- en luisterdossier. Deze opdrachten 
   bereiden je voor op je examens lezen en luisteren A2.
   In eigen tempo werken - minimaal 1 opdracht per week     
   (inleveren in Teams), nabesproken in de online les.
- Opdrachten per week in LessonUp, inleveren in Teams
- Nakijkbladen in Teams



Slide 2 - Slide

Objetivos de esta clase
- Je kunt een persoon beschrijven.
- Je oefent je lees- en luistervaardigheid op A2-niveau.
- Je kunt werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd.
- Je kunt vertellen dat je iets (niet) leuk vindt.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Een persoon omschrijven
- Werk in tweetallen.
- Kies samen een (beroemd) persoon die je omschrijft.
- Benoem:
    * Naam
    * Leeftijd
    * Nationaliteit
    * Beroep
    * Iets bijzonders aan die persoon 
- Lever de opdracht in in Teams vóór donderdag 12.00uur.

Slide 5 - Slide

Persoon omschrijven voorbeeld
1. Es un hombre.
2. Tiene 33 años.
3. Es español. Es de Cataluña.
4. Es futbolista.
5. Es defensa.
     Está casado con Shakira.

¿Quién es ...?
    

Slide 6 - Slide

Lezen en Luisteren (1)
Lees tekst A en luisteropdracht A in je lees- en luisterdossier.
Maak dit voor de online les van morgen.

Het dossier staat in Teams > bestanden > lees- en luisterdossier
De luisterfragmenten staan in Teams  bestanden > lees- en luisterdossier > luisterfragmenten

NB. je mag in eigen tempo verder werken.

Slide 7 - Slide

Lezen en Luisteren (2)
Tips
1. Lees eerst de hele opdracht door. 
2. Vertaal woorden die je niet begrijpt (en schrijf ze op).
3. Denk alvast aan woorden die bij het onderwerp passen.
4. De vragen staan altijd in de volgorde waarin ze voorbij komen in de tekst 
    (dus het antwoord op vraag 3 komt altijd ná vraag 2 in de tekst). Vraag 1 
    kan een uitzondering zijn, als die over de tekst in het algemeen gaat.

Slide 8 - Slide

trabajar

Slide 9 - Open question

cuarenta

Slide 10 - Open question

mayo

Slide 11 - Open question

estudiar

Slide 12 - Open question

alegre

Slide 13 - Open question

la casa

Slide 14 - Open question

correo electrónico

Slide 15 - Open question

el apellido

Slide 16 - Open question

¿dónde?

Slide 17 - Open question

deporte

Slide 18 - Open question

Ik heet Guadalupe.
... Guadalupe.

Slide 19 - Open question

Juan studeert Spaans.
Juan ... español.

Slide 20 - Open question

Ik woon in Rotterdam.
Yo ... en Rotterdam.

Slide 21 - Open question

Ik ben 18 jaar.
... 18 años.

Slide 22 - Open question

Ik vind voetbal leuk.
... el fútbol

Slide 23 - Open question

Mijn nationaliteit is Nederlands.
Mi nacionalidad es ...

Slide 24 - Open question

Ik ben student

Slide 25 - Open question

Grammatica
Bekijk de volgende slides als je wat extra informatie of herhaling nodig hebt van:
- de regelmatige werkwoorden;
- gustar

Slide 26 - Slide

Werkwoorden oefenen
Op deze website kun je je werkwoorden oefenen.

Kies voor regelmatige werkwoorden
Klik rechts bij "tijden" op "presente"


Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

GUSTAR (1)
Me gusta viajar.
¿Te gusta el fútbol?
Me gustan las vacaciones.

Nos gusta comer pizza.
A José no le gusta trabajar.
No me gustan los deberes.

Oefen het werkwoord hier

Slide 29 - Slide

GUSTAR (regels)
gusta + werkwoord
gusta + enkelvoud

gustan + meervoud

NB 
altijd een bepaald lidwoord of bezittelijk voornaamwoord
el / la / los / las, mi(s), tu(s), su(s),, etc

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video