ROC Mondriaan
‹Return to search

Voorzetsels

Voorzetsels
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Voorzetsels

Slide 1 - Slide

Voorzetsel
De  zwarte  woorden  zijn een voorzetsel 
IN de kast
OP de kast
NAAST de kast
ONDER de tafel
VOOR de tafel
BIJ de tafel
NAAST de tafel

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat voorzetsels zijn
  • Je kunt uitleggen welke voorzetsels er zijn
  • Je kunt voorzetsels op een goede manier gebruiken

Slide 3 - Slide

Waarom is deze les belangrijk voor jouw beroep?
    Wat is het nut van deze les?

Slide 4 - Mind map

Programma
  1. Voorkennis activeren --> welke voorzetsels ken je al?
  2. Instructie 
  3. Klassikaal oefenen
  4. Zelfstandig oefenen 
  5. Check in duo's
  6. Groepsopdracht
  7. Evaluatie & Afsluiting

Slide 5 - Slide

Hoe gaan we fijn met elkaar samenwerken?
  • Mobiel op stil
  • Jas uit
  • Humor
  • We lachen elkaar niet uit 
  • Fouten zijn leermomenten

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Welke voorzetsels ken je?
   Woordspin  

Slide 8 - Mind map

Een voorzetsel is een klein woord.
Het staat voor of achter een woordgroep waar het bij hoort.
Hij liep in de tuin


Hij liep de tuin in
woordgroep
voorzetsel
woordgroep
voorzetsel
   INSTRUCTIE

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

een plaats
een tijd
een richting
een middel
een doel
tot
na
over
op
bij
in
te
naar
langs
in
met
om
 Soorten voorzetsels

Slide 11 - Slide

Voorzetsels van TIJD
om twee uur
rond negen uur
op zondag
voor zaterdag
vanaf juni
sinds 2005
vanaf maandag
van 9.00 tot 17.00 uur
in juni
na 15:00 uur


Voorzetsels van PLAATS
onder de stoel
tussen de auto's
naast de deur
voor het museum
achter het raam
in de klas
op de bank
boven de tafel
aan de muur 
over de stoel

Slide 12 - Slide

De verpleegster helpt de patiënt met aankleden

Slide 13 - Slide

De patiënt zit op de rolstoel en kijkt naar televisie.

Slide 14 - Slide

De patiënt zit naast de dokter.

Slide 15 - Slide

Sinds 2020 woont meneer de Vries in het verzorgingshuis.

Slide 16 - Slide

De zus van mw. de Jong komt vandaag op bezoek.

Slide 17 - Slide

Om 18:00 uur komt het personeel met het avondeten bij mevrouw Dries.

Slide 18 - Slide

De dokter geeft medicijnen aan de patiënt. 

Slide 19 - Slide

een plaats
een tijd
een richting
een middel
een doel
EXPERTS 

Slide 20 - Slide


Welk voorzetsel ontbreekt?
De patiënt zit ... de stoel en kijkt .... televisie.

A
in, naar
B
op, naar
C
voor, op
D
naast, op

Slide 21 - Quiz


... 2020 woont meneer de Vries ... het verzorgingshuis.
A
in, op
B
op, in
C
over, in
D
sinds, in

Slide 22 - Quiz


Welk voorzetsel ontbreekt?
De dokter hangt zijn jasje .... de kapstok.

A
onder
B
op
C
aan
D
tegen

Slide 23 - Quiz


Welk voorzetsel ontbreekt?
De patiënt zit .... zijn zoon en luistert .... muziek.

A
op, naar
B
met, op
C
achter, aan
D
naast, naar

Slide 24 - Quiz


Wat is het voorzetsel in de volgende zin:
De dokter is klaar .... werken en gaat .... huis.
A
op, naar
B
met, naar
C
uit, in
D
om, naar

Slide 25 - Quiz

wordwall.net

Slide 26 - Link

Draai de spinner en maak een zin met het voorzetsel dat wordt getoond.

Slide 27 - Slide

De patiënt woont . . . . het verzorgingshuis.

Slide 28 - Open question

De dokter geeft medicijnen . . . . . de patiënt.

Slide 29 - Open question

De verpleegster helpt de patiënt .... uitkleden.

Slide 30 - Open question

De zus van mevrouw de Jong komt volgende week . . . . . bezoek.

Slide 31 - Open question

Opdracht
  • Kies een opdracht (receptief of productief)

  • Schrijf jouw antwoorden op (overleg niet met elkaar)

  • Klaar? Bespreek de antwoorden in duo's (peerfeedback)

  • Maak als groep een eindopdracht (placemat)

Slide 32 - Slide

De dokter is klaar ___ werken en gaat ___ huis.
De patiënt zit ___ de stoel en kijkt ___ televisie. 
De verpleegster helpt de patiënt ___ aankleden.
De zus van mevrouw de Jong komt vandaag ___ bezoek.
De patiënt zit ___ zijn zoon en luistert ___ muziek.
De dokter hangt zijn jas  ___ de kapstok.
__ 18:00 uur brengt het personeel eten __ de afdeling.
Zet de voorzetsels op de 
juiste plek in het verhaal.

Slide 33 - Drag question



Receptief: 4 min

Gebruik de voorzetsels op het blaadje


Productief: 6 min

Bedenk zelf de juiste voorzetsels

Slide 34 - Slide

Hebben jullie het  begrepen?






Wie wil aan de groep uitleggen wat we gaan doen?

Slide 35 - Slide

Volledige instructie
Wat? Zet de voorzetsels op de juiste plek
Tijd?  4 min --> met voorzetsels / 6 min --> zonder voorzetsels
Hoe? Opdracht ligt op jullie tafels. Individueel
Hulp nodig? Kijk in je aantekeningen, vraag docent
Resultaat? Groepsoverleg: kies gezamenlijk de antwoorden
Klaar? Zet de gezamenlijke antwoorden op de placemat


Slide 36 - Slide

De dokter is klaar met werken en gaat naar huis.
De patiënt zit op de stoel en kijkt naar televisie.
De verpleegster helpt de patiënt met aankleden.
De zus van mevrouw de Jong komt vandaag op bezoek.
De patiënt zit naast zijn zoon en luistert naar muziek.
De dokter hangt zijn jas aan de kapstok.
Om 18:00 uur brengt het personeel eten op de afdeling.
Zet de voorzetsels op de 
juiste plek in het verhaal.

Slide 37 - Drag question

Terugkijken
  • Je kunt uitleggen wat voorzetsels zijn
  • Je kunt uitleggen welke voorzetsels er zijn
  • Je kunt voorzetsels op een goede manier gebruiken

Slide 38 - Slide

ZELFREFLECTIE

- Je ziet zo een aantal zinnen voorbij komen
- Maak de zinnen af
- Wijs in de groep iemand aan en vraag hem/haar om de zin af te maken..
          EVALUATIE

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Hoe vond je de les?
Ik vond het moeilijk
Ik vond het makkelijk
Ik heb meer uitleg nodig
Ik wil meer oefenen

Slide 41 - Poll

Slide 42 - Slide