ROC Mondriaan

M2 - week 2

Week 2 - les 1
- Wij herhalen grammatica
- Wij herhalen woordenschat
- Wij oefenen de werkwoorden
- Wij herhalen de voorzetsels

- Wij lossen een misdaad op!


1 / 39
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Week 2 - les 1
- Wij herhalen grammatica
- Wij herhalen woordenschat
- Wij oefenen de werkwoorden
- Wij herhalen de voorzetsels

- Wij lossen een misdaad op!


Slide 1 - Slide

Tarea B
Wat?
Maak opdracht 5 uit het stencil: bereid het gesprek voor
Hoe?
in groepjes: de rollen A samen en de rollen B samen
Tijd?
10 minuten
Hulp?
Internet / boek / stencil
Eerder klaar?
Verzin meer woorden en zinnen!

Slide 2 - Slide

Tarea A
Wat?
Maak opdracht 1-4 uit het stencil
Hoe?
zelfstandig
Tijd?
15 minuten
Hulp?
Internet / boek / stencil
Eerder klaar?
Wacht even tot je groepsgenoten klaar zijn.

Slide 3 - Slide

Tarea C
Wat?
Voer gesprek 1 en 2
Hoe?
Tweetallen:
Zoek iemand met de andere rol A+B
Tijd?
10 minuten
Hulp?
stencil
Eerder klaar?
Evalueer dan het gesprek

Slide 4 - Slide

Tarea
Wat?
Maak de opdrachten uit het stencil
Hoe?
Individueel of in groepjes van 2
Tijd?
15 minuten
Hulp?
Internet / boek
Eerder klaar?
Laat je werk nakijken en neem even pauze.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Tarea
Wat?
Speel het ganzenbord-spel en vul de juiste voorzetsels in.
Hoe?
In groepjes van 4 of 5
Tijd?
30 minuten
Hulp?
Internet / boek
Eerder klaar?
Neem even pauze

Slide 7 - Slide

Week 2 - les 2
- Je herhaalt woordenschat 
   die je nodig hebt bij een 
   receptie
- Je herhaalt de voegwoorden
- Je herhaalt werkwoorden 
   

Slide 8 - Slide

Wat wenst u?
¿Qué ... ?
A
deseo
B
quiere
C
desea
D
quiero

Slide 9 - Quiz

Waarmee kan ik u van dienst zijn?
¿En qué ... servirle?
A
puedo
B
puede
C
deseo
D
quiero

Slide 10 - Quiz

Wat is een maand van het jaar?
A
januaro
B
april
C
martes
D
agosto

Slide 11 - Quiz

Vult u dit formulier in, aub!
¡ ... este formulario, por favor!
A
Relleno
B
Rellena
C
Rellene
D
Rellenen

Slide 12 - Quiz

Vertaal:
Wilt u de parkeergarage van het hotel gebruiken?
A
¿Quiere utilizar el garaje de aparcamiento del hotel?
B
¿Queréis utilizar el parqueo del hotel?
C
¿Quiere utilizar el parque del hotel?
D
¿Quieres utilizar el garaje de aparcamiento del hotel?

Slide 13 - Quiz

De diners zijn in de prijs inbegrepen.
A
Las cenas están incluidas en el precio.
B
El almuerzo es incluso en el premio.
C
El dinero está incluido en el precio.
D
El coste es incluso las cenas.

Slide 14 - Quiz

Wat is GEEN weekdag?
A
lunes
B
soles
C
martes
D
jueves

Slide 15 - Quiz

Hoe kun je een etage aangeven?
A
el piso comprometido
B
la quinta planta
C
el tercer piso
D
la planta arriba

Slide 16 - Quiz

Hoe kun je NIET vragen om te gaan zitten?
A
¡Siéntese!
B
¡Siéntense!
C
¡Tome asiento!
D
¡Asiento!

Slide 17 - Quiz

Wat is GEEN verblijfsoptie?
A
mitad pensión
B
alojamiento
C
pensión completa
D
media pensión

Slide 18 - Quiz

Viajo ... mi esposa y mis hijos.

Slide 19 - Open question

El hotel Meliá está ... Madrid.

Slide 20 - Open question

Los turistas viajan ... España.

Slide 21 - Open question

Dos cervezas, ... favor

Slide 22 - Open question

Trabajo ... las tres

Slide 23 - Open question

Una habitación ... ducha.

Slide 24 - Open question

Tengo una pregunta ... usted.

Slide 25 - Open question

Un café ... leche, por favor.

Slide 26 - Open question

El vuelo ... Barajas tiene una hora de retraso.

Slide 27 - Open question

La recepción está abierta ... las diez de la noche.

Slide 28 - Open question

Soy vegana, quisiera un chile ... carne.

Slide 29 - Open question

Tarea
Wat?
Maak in het boek opdracht 1.03-1.05 op pag 16-19
Hoe?
Individueel of in tweetallen
Tijd?
tot 15.30uur
Hulp?
Internet / boek / of steek je handje op
Eerder klaar?
Maak dan de opdrachten van het stencil af

Slide 30 - Slide

15.30u - Nakijken

Slide 31 - Slide

Evaluatie
- Hoe ging het?
- Wat heb je nodig?


Slide 32 - Slide

Extra (online) oefeningen
1. werkwoorden vervoegen
2. woordenschat
3. woordvolgorde
4. 25 belangrijke werkwoorden om te leren
5. veelgebruikte bijvoeglijke naamwoorden
6. bijvoeglijke naamwoorden
7. gebruik van de werkwoorden ser, estar, hay en tener

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link

Slide 36 - Link

Slide 37 - Link

Slide 38 - Link

Slide 39 - Link