Voorzetsel (tijd en plaats)

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 5

Voorzetsels

prepositions

www.learndutch.org

Voorzetsels

voorzetsels - prepositions

Plaats (place) : De pen ligt op de tafel.

                               De boom staat naast het huis.

Tijd(time) :  Ik kom na het eten.

Wat is het voorzetsel in deze zin:
(what is the preposition in this sentence?)

“Mijn boek ligt op de tafel.”

1. boek
2. ligt
3. op
4. tafel

Wat is het voorzetsel in deze zin:
(what is the preposition in this sentence?)

“Tijdens het eten is het stil.” (during the meal it is quiet)

1. tijdens
2. het
3. eten
4. is

Welk voorzetsel past in deze zin:

Ik zit ............de stoel.

1. na
2. op
3. als
4. voor

Welk voorzetsel past in deze zin:

“ De auto staat............ons huis.”

1. naast
2. in
3. onder
4. op

Welk voorzetsel past in deze zin:

“ Linda zit ............Gabin”

1. voor
2. achter
3. boven
4. naast

Welk voorzetsel past in deze zin:

“ Het boek ligt ...........de kast.”

1. voor
2. achter
3. in
4. naast

Welk voorzetsel past in deze zin:

“ Fedir loopt.........het raam.”

1. voor
2. naar
3. in
4. naast

Welk voorzetsel past in deze zin:

“ Kate klopt........... de deur”

1. naar
2. achter
3. in
4. op

Welke van deze woorden is GEEN voorzetsel?

1. huis
2. tussen
3. na
4. tijdens

Welke van deze woorden is GEEN voorzetsel?

1. naast
2. voor
3. school
4. in

nt2taalmenu.nl

Hoe ging het? Sleep naar de smiley die het beste erbij past.