This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat is juist: 1,3 km = ?
A
130 hm
B
1300 m
C
0,13 m
D
13.000 cm
Slide 3 - Quiz
Meest gebruikt: km <-> m = 3 stappen
m <-> cm. = 2 stappen
km <-> cm = 5 stappen
Ook te gebruiken bij Liter en Gram
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
125mg = 1,25 dg
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
25g = 25000mg
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quiz
350cg = 0,035kg
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quiz
5000ml = 5dl
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quiz
3dl = 300 ml
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
1dl + 1cl + 1ml = ? ml
Slide 12 - Open question
225g + 50mg = ? mg
Slide 13 - Open question
2/9 van 81 = ?
Slide 14 - Open question
4/5 van 90 = ?
Slide 15 - Open question
Met RM
Slide 16 - Slide
Je krijgt per jaar 0,5% rente op je spaargeld. Je hebt € 400 op de bank staan. Om het saldo inclusief de rente van het eerste jaar te berekenen maak je de volgende berekening:
A
€ 400 x 0,5
B
€ 400 x 0,05
C
€ 400 x 1,005
D
€ 400 x 1,05
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Hoeveel tijd zal Maartje minimaal nodig hebben om zwemdiploma A, B en C te halen?
A
minimaal driekwart jaar
B
minimaal 2 jaar
C
minimaal 1 jaar
D
minimaal 1,5 jaar
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
Hoeveel miljoen euro was de omzet van Philips Lighting aan LED-verlichting? Rond af op een geheel getal.