ROC Mondriaan

Begrippenlijst politiek - periode 3 - les 3

Begrippen politiek


1 / 15
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMBOStudiejaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Begrippen politiek


Slide 1 - Slide

Welk politiek systeem heeft Nederland?
timer
0:15
A
Directe democratie
B
Dictatuur
C
Indirecte democratie
D
Absolute Monarchie

Slide 2 - Quiz


Wat betekent ''democratie''?
timer
0:15
A
Staat(svorm) die de macht aan een kleine groep toekent
B
Staat(svorm) die aan een bepaalde groep macht toekent
C
Staat(svorm) die aan het hele volk invloed op de regering toekent
D
Staat(svorm) die aan de koning invloed op de regering toekent

Slide 3 - Quiz

Wat is een parlementaire democratie?
timer
0:15
A
Een land waarbij een enkel persoon de macht heeft
B
Een land waar een kleine groep mensen de macht heeft
C
Een land waarbij de bevolking kiest wie de macht heeft in het parlement.
D
Een land met een koninklijke familie.

Slide 4 - Quiz

Wat betekent ''parlement''?
timer
0:15
A
Provinciale staten
B
De gemeente
C
Het Binnenhof
D
Volksvertegenwoordiging

Slide 5 - Quiz

Wat wordt in Nederland bedoeld met het Parlement ?
timer
0:15
A
De Eerste- en Tweede kamer (volksvertegenwoordigers)
B
Het kabinet (de bestuurders)
C
De overheid
D
Alle ambtenaren in Nederland

Slide 6 - Quiz

Door wie wordt het parlement gekozen?
timer
1:00
A
Door de burgemeesters
B
Door de Koning
C
Door de burgers
D
Door de minister-president

Slide 7 - Quiz

Wie zitten er in de regering?

timer
0:15
A
Eerste- en Tweede Kamer
B
Gemeenteraden van de vijf grootste gemeenten
C
Koning en de ministers
D
De ministers

Slide 8 - Quiz

Wie controleert de regering ?
timer
0:15
A
de Koning
B
de Tweede Kamer (volksvertegenwoordigers)
C
de ambtenaren
D
de burgers

Slide 9 - Quiz

Een minister kan ook in de Tweede Kamer zitten
timer
0:15
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

De Tweede- en Eerste Kamer bestaan uit linkse-, midden- en rechtse politieke partijen.
timer
0:15
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz


Wat betekent ''liberalisme'' ?
timer
0:15
A
Ideologie die vrijheid voor het individu nastreeft, met name op politiek en economisch gebied, en slechts een beperkte rol ziet voor de overheid.
B
Ideologie die vrijheid voor dieren nastreeft, met name op economisch gebied, en slechts een beperkte rol ziet voor de industrie.
C
Ideologie die vrijheid voor het kind nastreeft, met name op het gebied van opvoeding, en slechts een beperkte rol ziet voor de ouders.
D
Ideologie die vrijheid voor het individu nastreeft, met name op het gebied van integratie en discriminatie, en slechts een beperkte rol ziet voor de overheid.

Slide 12 - Quiz


Wat betekent ''economie'' ?
timer
0:15
A
De wetenschap die het koopgedrag van de mens onderzoekt.
B
De wetenschap die ecologische bami onderzoekt.
C
De wetenschap die het politiek streven naar welvaart tot onderwerp heeft.
D
De wetenschap die het menselijk streven naar welvaart tot onderwerp heeft.

Slide 13 - Quiz

LINKS
RECHTS
Actieve overheid
Passieve overheid
Opkomen zwakkeren
Liberalisme
Sociaal-democratie
Zelfredzaamheid
Economische vrijheid

Slide 14 - Drag question

EINDE

Slide 15 - Slide