ROC Mondriaan

Afschrijvingskosten

WELKOM
1 / 59
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 59 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

WELKOM

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoe zit je er bij vandaag?

Slide 3 - Poll

This item has no instructions

Hoe erg klaar ben je voor de kerstvakantie?

Slide 4 - Poll

This item has no instructions

Lesinhoud

Afschrijven bij duurzame productiemiddelen.
Leerdoelen

Je leert waarom bedrijven afschrijven.

Je leert afschrijving berekenen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat betekend afschrijven?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
Mondriaan College
B
United Airlines
C
Universiteit Utrecht
D
ROC Mondriaan

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
Mondriaan College
B
United Airlines
C
Universiteit Utrecht
D
Media Markt

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
Nationale-Nederlanden
B
ANWB
C
Universiteit Utrecht
D
Neckermann

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
Twitter
B
Telegram
C
TikTok
D
Tumblr

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
Look-O-Look
B
Haribo
C
Chupa Chups
D
Katja

Slide 11 - Quiz

Punten onthouden
Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
Rover
B
Tesla
C
Toyota
D
Aston Martin

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
MB
B
Matèl
C
Pizzahut
D
Domino's

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Onder welke soort vallen deze kosten?

"tomatensaus"
A
grondstofkosten
B
arbeid
C
diensten van derden
D
duurzame productiemiddelen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Onder welke soort vallen deze kosten?

"boekhouder"
A
energiekosten
B
arbeid
C
diensten van derden
D
huurkosten

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Onder welke soort vallen deze kosten?

"locatie"
A
huisvestiging
B
belastingen
C
rente
D
duurzame productiemiddelen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Onder welke soort vallen deze kosten?

"motorrijtuigenbelasting"
A
transportkosten
B
belastingen
C
rente
D
verzekeringskosten

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Onder welke soort vallen deze kosten?

"pizza oven"
A
grond- en hulpstoffen
B
arbeid
C
diensten van derden
D
duurzame productiemiddelen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

PIZZA OVEN
productiemiddel


meerdere keren gebruiken


duurzaam

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Duurzaam Productie Middel
Is een bezit (activa) die meer dan één productieproces meegaat.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

BEZIT
Activa (debet)                        BALANS per 20/12/23           Passiva (credit)
SCHULD
Eigen vermogen
Bank
Voorraad
5% hypothecaire lening
Eigen vermogen
Machines
Debiteuren
Crediteuren

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Aanschafwaarde
Het bedrag inclusief alle bijkomende kosten wat voor die
pizza oven is betaald.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Technische levensduur
Hoe lang de pizza oven nog kan produceren totdat hij kapot is.
Economische levensduur
Hoe lang de pizza oven gebruikt kan worden voordat deze wordt vervangen door een nieuwe.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

De ____________ is in tijd nooit

langer dan de  ___________ .
timer
0:15
economische levensduur
technische levensduur

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Restwaarde
 Het bedrag dat het pizza oven nog oplevert bij verkoop aan het einde van de gebruiksperiode.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Aanschafwaarde
€ 26.000,-
Restwaarde
€ 1.000,-
De economische levensduur is vijf jaar.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Aanschafwaarde
€ 26.000,-
Waardedaling
€ 25.000,-
Restwaarde
€ 1.000,-
De economische levensduur is vijf jaar.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Aanschafwaarde
€ 26.000,-
Afschrijving
€ 25.000,-
Restwaarde
€ 1.000,-
De economische levensduur is vijf jaar.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Aanschafwaarde
€ 26.000,-
Afschrijving per jaar
€ 25.000,- : 5 = € 5.000,-
Restwaarde
€ 1.000,-
De economische levensduur is vijf jaar.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Mavendix bv schaft een inpakmachine aan.
• De aanschafprijs van deze inpakmachine is € 52.800 + installatiekosten € 7.200.
• De economische gebruiksduur is bepaald op 4 jaar.
• De leiding verwacht de inpakmachine aan het einde van deze gebruiksduur te verkopen voor
€ 6.800
• De sloopkosten bij verwijdering zijn € 800.
a. Bereken de aanschafwaarde.

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

a. Bereken de aanschafwaarde
De aanschafwaarde bestaat uit de aanschafprijs en de 
instal­latiekosten. 
Dat is dus: € 52.800 + € 7.200 = € 60.000

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Mavendix bv schaft een inpakmachine aan.
• De aanschafprijs van deze inpakmachine is € 52.800 + installatiekosten € 7.200.
• De economische gebruiksduur is bepaald op 4 jaar.
• De leiding verwacht de inpakmachine aan het einde van deze gebruiksduur te verkopen voor
€ 6.800
• De sloopkosten bij verwijdering zijn € 800.
b. Bereken de restwaarde.

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

b. Bereken de restwaarde
De restwaarde is het verschil tussen de opbrengst bij verkoop en de sloopkosten. 
Dat is: € 6.800 - € 800 = € 6.000

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Mavendix bv schaft een inpakmachine aan.
• De aanschafprijs van deze inpakmachine is € 52.800 + installatiekosten € 7.200.
• De economische gebruiksduur is bepaald op 4 jaar.
• De leiding verwacht de inpakmachine aan het einde van deze gebruiksduur te verkopen voor
€ 6.800
• De sloopkosten bij verwijdering zijn € 800.
c. Bereken het af te schrijven bedrag.

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

c. Bereken het af te schrijven bedrag
Het af te schrijven bedrag is het verschil tussen de 
aanschaf­waarde en de restwaarde. 
Dat is dan: € 60.000 - € 6.000 = € 54.000

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten maken
Niet alle duurzame productiemiddelen worden op dezelfde manier minder waard. Daarom zijn er verschillende manieren om het af te schrij­ven bedrag te verdelen over de economische levensduur.

De volgende afschrijvingsmethoden komen aan de orde:
1. afschrijven met een jaarlijks vast bedrag;
2. afschrijven op basis van de som van de jaargetallen;
3. afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Quiz
Afschrijvingen bij duurzame productiemiddelen

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn duurzame productiemiddelen?
A
Die gaan meer dan één productieproces mee.
B
Die zijn milieuvriendelijk.
C
Die zijn heel duur in aanschaf.

Slide 42 - Quiz

A
Zijn afschrijvingskosten zijn ook uitgaven?
A
ja
B
nee

Slide 43 - Quiz

B
Wat is de formule voor het berekenen van de afschrijvingskosten per jaar?
A
restwaarde : economische levensduur
B
economische levensduur : aanschafwaarde
C
restwaarde : technisch levensduur
D
(aanschafwaarde - restwaarde) : economische levensduur

Slide 44 - Quiz

D
Bij een economische levensduur van een duurzaam productiemiddel van 25 jaar is het percentage afschrijving?
A
4%
B
5%
C
10%
D
25%

Slide 45 - Quiz

A
Op welke manieren kun je afschrijvingskosten berekenen?
A
Met een vast bedrag en variabel percentage.
B
Met een variabel bedrag en een variabel percentage.
C
Met een vast bedrag en vast percentage.
D
Met een variabel bedrag en een vast percentage.

Slide 46 - Quiz

C
Wat zijn afschrijvingskosten?
A
Geld dat van je bankrekening afgaat.
B
Waardevermindering van duurzame productiemiddelen.
C
Waardevermindering van niet-duurzame producten.
D
Het terugbetalen van een investering in kleine stukjes.

Slide 47 - Quiz

B
Elk jaar schrijf je duurzame productiemiddelen af, omdat ze in waarde dalen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 48 - Quiz

A
Wat is aanschafwaarde?
A
De prijs die een ondernemer betaalt voor installatiekosten.
B
De prijs die een ondernemer betaalt voor een productiemiddel en installatiekosten.
C
De prijs die een ondernemer betaalt voor de waardevermindering van een productiemiddel.
D
De prijs die een ondernemer betaalt voor de vervanging van een productiemiddel.

Slide 49 - Quiz

B
Met afschrijven met een vast percentage van de aanschafwaarde, is het af te schrijven bedrag ieder jaar kleiner.
A
juist
B
onjuist

Slide 50 - Quiz

B
Wat is economische levensduur?
A
Periode waarin een bedrijfsmiddel technisch gezien in staat is prestaties af te leveren.
B
Periode waarin het economisch verantwoord is een bedrijfsmiddel te gebruiken.
C
Periode dat een mens mogelijk kan leven.
D
Hoe financieel gezond een bedrijf is op een specifiek moment.

Slide 51 - Quiz

B
aanschafprijs - restwaarde
---------------------------------------- =
economische levensduur
A
investering
B
rente
C
waardevermeerdering
D
afschrijving

Slide 52 - Quiz

D
De technische levensduur is niet afhankelijk van...
A
De slijtage van het middel.
B
Het gebruik van het middel.
C
De kwaliteit van het middel.
D
De waarde van het middel.

Slide 53 - Quiz

D
Methode waarbij wordt afgeschreven met een vast percentage van de aanschafwaarde...
A
De jaarlijks af te schrijven bedragen blijven ieder jaar gelijk.
B
De jaarlijks af te schrijven bedragen nemen ieder jaar af.
C
De jaarlijks af te schrijven bedragen nemen ieder jaar met een gelijk bedrag af.

Slide 54 - Quiz

A
Afschrijvingskosten zijn...
A
Uitgaven die geen kosten zijn.
B
Uitgaven.
C
Kosten die ook uitgaven zijn.
D
Kosten die geen uitgaven zijn.

Slide 55 - Quiz

D
Wat gebeurt er met de jaarlijkse afschrijvingskosten bij de methode vast percentage van de boekwaarde?
A
stijgen
B
blijven gelijk
C
dalen
D
ik weet het niet

Slide 56 - Quiz

C
Welk cijfer zou je deze les geven?
010

Slide 57 - Poll

This item has no instructions

Hoe vond je deze les?
Super!
Goed
Mwoa...
Niet goed
Ik snap er niets van

Slide 58 - Poll

This item has no instructions

De Kerstvakantie mag wat mij betreft 20 december al beginnen?
JA
NEE

Slide 59 - Poll

This item has no instructions