Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Taalcompleet thema 3.2 A2

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

3.2 Omdat en als
Je leert zinnen maken met omdat en als

Slide 2 - Slide

Hoofdzinnen
In thema 1.7 heb je geleerd om een zin te maken met twee hoofdzinnen.
Volgorde van een hoofdzin:
Wie of wat - werkwoord - rest van de zin - tweede werkwoord
Ik kan vandaag niet werken, want ik ben ziek
Felix is moe, maar hij kan niet slapen




Slide 3 - Slide

Bijzinnen
In een bijzin verandert de volgorde van de zin:
Het werkwoord staat op de laatste plaats wanneer je omdat of als gebruikt. 

Ik kan vandaag niet werken, omdat ik vandaag ziek ben.
We gaan naar Turkije, als we vakantie hebben

Slide 4 - Slide

Omdat
Met omdat geef je een reden. 
Wanneer iemand een vraag stelt met waarom, geef je antwoord met omdat.
Vraag: Waarom kom je niet naar het feest?
Antwoord: Omdat ik die dag moet werken. 

Slide 5 - Slide

Als
Met als vertel je wanneer iets gebeurt. 
Stelt iemand een vraag met wanneer? Dan kun je antwoord geven met als. 
Vraag: Wanneer ga je uiteten?
Antwoord: Als ik jarig ben

Slide 6 - Slide

Welk woord past in de zin?
Mijn moeder is ziek. Ik help haar ____ ik tijd heb.
A
omdat
B
als

Slide 7 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Ik koop een pak koek voor haar, _____ ze dat lekker vindt.
A
omdat
B
als

Slide 8 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Ik laat mijn hond uit, ____ hij moet plassen of poepen.
A
omdat
B
als

Slide 9 - Quiz

Welk woord past in de zin?
We dragen vandaag geen jas, _____ het warm is.
A
omdat
B
als

Slide 10 - Quiz