Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Het voltooid deelwoord - 25/9

Routines
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Routines

Slide 1 - Slide

timer
1:30
Welke routines ken je al?
Wat doe jij bvb 's ochtends?

Slide 2 - Mind map

Wat is dat weer? 
Voltooide tijd?

Slide 3 - Slide

Voltooide tijd
Bij de voltooide tijd gebruik je het werkwoord 
hebben of zijn + een voltooid deelwoord.

 Mijn moeder heeft een schilderij gemaakt.
Alex en Jane zijn vorige week getrouwd.

Slide 4 - Slide

zwakke en sterke werkwoorden
  • Zwakke werkwoorden blijven in een andere tijd hetzelfde     klinken vb. spelen --> ik heb gespeeld


  • Sterke werkwoorden hebben de kracht om in de verleden   tijd van klank te veranderen vb. drinken --> ik heb gedronken

Slide 5 - Slide

zwakke werkwoorden - t of d?
1. kijk naar de stam
2. Is de laatste letter in het sexy fokschaap?
3. ja?      > t
     nee? > d

Slide 6 - Slide

Sterke werkwoorden? --> die moet je leren

Slide 7 - Slide

We gaan nu oefenen op VERLEDEN tijd.

Slide 8 - Slide

timer
2:00
Ik
Jij
Hij/zij (1 persoon)
Wij

Jullie
Zij (2 personen)
heb
hebben
hebben
hebt
heeft
hebben

Slide 9 - Drag question

timer
2:00
Ik
Jij
Hij/zij (1 persoon)
Wij

Jullie
Zij (2 personen)
ben
zijn
zijn
bent
is
zijn

Slide 10 - Drag question

Wanneer hebben/zijn?
Bij de meeste werkwoorden gebruik je hebben.

Zijn gebruik je bij de werkwoorden 
aankomen - beginnen- blijven - gaan- gebeuren - komen, - worden - zijn.

Slide 11 - Slide

Ik sta op
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik opgestaan
B
Ik opgesta
C
Ik ben opgestaan
D
Ik ben opgesta

Slide 12 - Quiz

Ik poets mijn tanden
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik poets tanden
B
Ik poets mijn tanden
C
Ik gepoetst mijn tanden
D
Ik heb mijn tanden gepoetst

Slide 13 - Quiz

Ik douch
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik douch
B
Ik heb gedoucht
C
Ik ben gedoucht
D
Ik gedoucht

Slide 14 - Quiz

Ik ontbijt
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik ben ontbeten
B
Ik heb ontbeten
C
Ik heb geontbeten
D
Ik ontbijt

Slide 15 - Quiz

Ik doe mijn kleren aan
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik ben mijn kleren aangedaan
B
Ik heb mijn kleren aangedaan.

Slide 16 - Quiz

Ik drink een kop koffie.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb gedrinken
B
Ik ben gedrinken
C
Ik heb gedronken
D
Ik ben gedronken

Slide 17 - Quiz

Ik maak mijn boekentas.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb mijn boekentas gemaakt
B
Ik ben mijn boekentas gemaakt
C
Ik heb mijn boekentas gemaakd
D
Ik ben mijn boekentas gemaakd

Slide 18 - Quiz

Ik ga naar school.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb naar school gegaan.
B
Ik ben naar school gegaan.

Slide 19 - Quiz

Ik studeer Nederlands
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb Nederlands gestudeerd.
B
Ik heb Nederlands gestudeert.

Slide 20 - Quiz

Ik eet tijdens de middagpauze.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb tijdens de middagpauze geeten.
B
Ik heb tijdens de middagpauze gegeten.

Slide 21 - Quiz

Ik sport tijdens LO
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb gesport.
B
Ik heb gespord.

Slide 22 - Quiz

Ik blijf op school tot 14.20
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik ben op school gebleven.
B
Ik heb op school gebleven.

Slide 23 - Quiz

Na school praat ik nog met mijn vrienden.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb gepraat met mijn vrienden.
B
Ik heb met mijn vrienden gepraat.

Slide 24 - Quiz

Ik neem de bus naar huis.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik ben de bus genomen.
B
Ik heb de bus genomen.

Slide 25 - Quiz

Ik maak mijn huiswerk
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb mijn huiswerk gemaakt.
B
Ik heb mijn huiswerk gemaakd.
C
Ik ben mijn huiswerk gemaakt.
D
Ik ben mijn huiswerk gemaakd.

Slide 26 - Quiz

Ik speel PUB G
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb gespeelt.
B
Ik heb gespeeld.

Slide 27 - Quiz

Ik voetbal
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb gevoetbald
B
Ik heb gevoetbalt.

Slide 28 - Quiz

Ik speel cricket
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb gespeeld cricket
B
Ik heb gespeelt cricket.
C
Ik heb cricket gespeeld.
D
Ik heb cricket gespeelt.

Slide 29 - Quiz

Ik eet lekkere spaghetti
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb lekkere spaghetti gegeten
B
Ik heb gegeten lekkere spaghetti
C
Ik ben lekkere spaghetti gegeten
D
Ik ben gegeten lekkere spaghetti

Slide 30 - Quiz

Ik bid
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb gebeden.
B
Ik heb gebeten.

Slide 31 - Quiz

Ik was mijn kleren.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb mijn kleren gewast.
B
Ik heb mijn kleren gewassen.

Slide 32 - Quiz

Ik strijk
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb gestrijken.
B
Ik heb gestreken.

Slide 33 - Quiz

Ik stuur berichten
met mijn vrienden.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik ben berichten gestuurd.
B
Ik heb berichten gestuurd.

Slide 34 - Quiz

Ik slaap om 23.00
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb geslaapt.
B
Ik ben geslaapt.
C
Ik ben geslapen.
D
Ik heb geslapen.

Slide 35 - Quiz