Donderdag 24 september 2G4

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Welkom! 

24. September 2020

Planning

- Herhaling

- Grammatik Fragewörter

-Aufgabe 8

-Grammatik Großbuchstaben

- Aufgabe 9

- Aufgabe 10

- Aufgabe 11

Wiederholung!

Was habt ihr gestern gelernt?/wat hebben jullie gisteren geleerd?

Grammatik: wat zijn vraagwoorden?

Grammatik: Vraagwoorden

Wanneer	Wann
Wat	Was
Wie	Wer
Hoe	Wie
Waar	Wo
Waar.... vandaan	Woher

Grammatik

Beispiele (voorbeelden):

1. Wanneer komen jullie naar huis? --> Wann kommt ihr nach Hause?

2. Wat eten we vandaag? --> Was essen wir heute?

3. Wie heb jij voor Duits? --> Wer ist dein Deutschlehrer?

4. Hoe heet jouw hond? --> Wie heißt dein Hund?

5. Waar wonen je grootouders? --> Wo wohnen deine Großeltern?

6. Waar kom je vandaan? --> Woher kommst du? 

Grammatik

1. Als je wil weten hoe iemand heet, welk vraagwoord gebruik je dan?

2. Als je wil weten waar iemand vandaan komt, welk vraagwoord gebruik je dan?

3. Als je wil weten wanneer je vrienden op bezoek komen, welk vraagwoord gebruik je dan?

Aufgabe 8

1-6 samen

7-12 zelfstandig 

Grammatik: Hoofdletters

Wat valt je op?

''Ich habe einen Hund. Sie ist ein Mädchen und heißt Lola. Sie ist fünf Jahre alt und kommt aus dem Land Rumänien.''

(''Ik heb een hond. Ze is een meisje en heet Lola. Ze is vijf jaar oud en komt uit het land Roemenië.'')

Grammatik

In het Duits zijn zelfstandig naamwoorden altijd met een hoofdletter!!!

Net als in het Nederlands wordt het eerste woord van een zin, voornamen, achternamen, steden en landen met hoofdletter geschreven. 

Oefening:

1. kat

2. mooi

3. rivier

4. zus

5. helaas

6. week

Aufgabe 9 und 10

- 9 samen

- 10 zelfstandig 

Aufgabe 11

Beispiel: Sissi (Kaiserin Elisabeth)

- München 

- 59 Jahre Alt

- Eltern: Maximiliaan Jozef in Beieren

Moeder Ludovika van Beieren

- Kaiserin von Österreich 

- Filmtrilogie

- Romy Schneider 

Für nächste Woche

- Weektaak af (dus ook opdr. 5/6/7)

- Oefenen Redemittel t/m Lektion 5 (p.44 en 45)

Evaluation

https: