Ontdek bijvoeglijke naamwoorden in het Duits

• Duits
• MBO
• Studiejaar 4

Ontdek bijvoeglijke naamwoorden in het Duits

Leerdoel

Aan het einde van de les weet de student wat in het Duits een bijvoeglijk naamwoord is.

Leg de focus op een duidelijk, beknopt, en begrijpelijk leerdoel.

Wat weet je al over bijvoeglijke naamwoorden in het Duits?

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?

Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die een eigenschap of kenmerk van een zelfstandig naamwoord beschrijven.

Geef voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden in het Nederlands en het Duits.

Vervoeging van bijvoeglijke naamwoorden

Bijvoeglijke naamwoorden in het Duits worden vervoegd naar het geslacht, de hoeveelheid en de naamval van het zelfstandig naamwoord.

Leg de verschillende manieren van vervoeging uit, en geef voorbeelden van elk.

Geslacht van zelfstandig naamwoorden

Het geslacht van het zelfstandig naamwoord bepaalt welke uitgang het bijvoeglijk naamwoord krijgt.

Geef voorbeelden van zelfstandig naamwoorden met verschillende geslachten en laat de studenten de bijbehorende bijvoeglijke naamwoorden vervoegen.

Hoeveelheid van zelfstandig naamwoorden

Als het zelfstandig naamwoord meervoud is, krijgt het bijvoeglijk naamwoord ook een meervoudsuitgang.

Geef voorbeelden van zelfstandig naamwoorden in enkelvoud en meervoud en laat de studenten de bijbehorende bijvoeglijke naamwoorden vervoegen.

Namenval van zelfstandig naamwoorden

De naamval van het zelfstandig naamwoord bepaalt welke uitgang het bijvoeglijke naamwoord krijgt.

Geef voorbeelden van zelfstandig naamwoorden in verschillende naamvallen en laat de studenten de bijbehorende bijvoeglijke naamwoorden vervoegen.

Oefenen met bijvoeglijke naamwoorden

Laat de studenten oefenen met het vervoegen van bijvoeglijke naamwoorden aan de hand van oefenzinnen.

Zorg voor voldoende oefenmateriaal en laat de studenten eventueel in groepjes werken.

Samenvatting

Herhaal de belangrijkste punten van de les en controleer of de studenten de stof begrijpen.

Stel vragen aan de studenten om te controleren of ze de stof begrijpen en behulpzaam te zijn bij problemen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.