This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
KennisQuiz
Deskundigheid A
Slide 1 - Slide
Een zakelijk gesprek is een:
A
Informeel gesprek
B
Formeel gesprek
Slide 2 - Quiz
Wilt u koffie? is een:
A
Open vraag
B
Gesloten vraag
Slide 3 - Quiz
Welke soort vraag begint altijd met; wie, welke, waar, hoe, wat
A
Open vraag
B
Gesloten vraag
Slide 4 - Quiz
een voorbeeld van interne ruis tijdens een gesprek is:
A
Er is teveel lawaai om een goed gesprek te voeren.
B
Je gedachten dwalen af (je denkt aan wat er allemaal nog moet gebeuren of je hebt zorgen
thuis).
C
Je aandacht wordt afgeleid door iets wat er om je heen gebeurt.
Slide 5 - Quiz
Intrinsieke motivatie betekent dat iemand niet gemotiveerd is omdat hij een beloning kan krijgen, maar dat hij gemotiveerd is omdat hij zelf, van binnenuit, wil veranderen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Waar staat NIVEA voor
A
Niet invullen voor een ander
B
Niet interesseren voor een ander
C
Niet invoelen van een ander
Slide 7 - Quiz
Professioneel communiceren betekent dat je eerst de regie neemt en pas daarna je boodschap verzendt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Geef LSD, of gebruik LSD. Wat bedoelen we daarmee?
A
Luisteren, Samenvatten, Doorvragen
B
Lekker Samen met Dierbaren
C
Luisteren, Stil zijn, Doorpakken
Slide 9 - Quiz
Door een gevoelsreflectie:
A
Toon je dat je niet geïnteresseerd bent
B
Geef je de kern weer van de boodschap van de zorgvrager
C
Moedig je iemand aan om door te gaan met zijn verhaal (emoties accepteren)
Slide 10 - Quiz
LSD (Luisteren, Samenvatten, Doorvragen) helpt je in een doelgericht gesprek bij nog meer zaken. Welke is hierbij het belangrijkste?
A
Het helpt je om verslag te doen van een gesprek
B
Het helpt je regie te houden over het gesprek
C
Het helpt je de ander te beseffen met wie hij of zij spreekt