Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

les 12- uitlegles 4

uitleglessen t.b.v. CE 3F NED
wo-vr   0mbA / 0mbB / 0MIA 
vandaag:
feit, mening, standpunt, argument, drogredenen en samenvatten.
boek A bij je?
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

uitleglessen t.b.v. CE 3F NED
wo-vr   0mbA / 0mbB / 0MIA 
vandaag:
feit, mening, standpunt, argument, drogredenen en samenvatten.
boek A bij je?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

algemene mededelingen

  • p2 = ce
  • op do 9 februari 2023 doe je het examen
  • ter voorbereiding: analyse / 4 oefenexamens /generale
  • je maakt een opdracht voor studiepunten leerjaar 3
  • Iedere eerste les in de week = werkuur
  • Iedere tweede les in de week = uitleguur met eventueel tijd voor werken. 

neem elke tweede les boek A mee!!! 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

blik op de planning:
deze week: werk uur en uitlegles (kijken)
volgende week: generale (zie rooster) 

je 4 resultaten uiterlijk dinsdag 24-1 09.00 uur bij mij gemeld! 
Geen 4 examens is geen generale en geen echt examen. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoe krijg ik de studiepunten van leerjaar 3?
Iedereen maakt minimaal 6 oefenexamens. 
1 was de 0-meting
4 doe je zelf (laat mij zien)
1 is de generale repetitie. 

Afronding periode: eindopdracht   (voldoende/onvoldoende)
Zie teams voor een uitgebreide opdracht. 
Richt je daarbij op je scores Ên je leerproces

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

welke theorie weet je nog van de vorige uitleglessen?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Hoe bepaalt het doel van de tekst de hoofdgedachte? 
Welke soorten teksten zitten er niet vaak in de examens? 
Welke soorten teksten wel? 
Wat bepaalt de betrouwbaarheid van een tekst? 
Wat is de lead en welke functies kan deze hebben?
welke functies heeft de titel?
welke functies heeft het slot?
Waar in de tekst kun je ene samenvatting tegenkomen? 

wil je hier meer over weten? boek A

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

welke signaalwoorden komen er voor een argument?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

wat weet je nog over feiten, meningen en arugmenten?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Feiten en meningen 
Feit --> Is iets wat waar of niet waar is. Het is altijd controleerbaar en bewijsbaar.

Mening --> Geeft aan wat iemand ergens persoonlijk van vindt. Het is staat niet vast en je kunt het onderbouwen met argumenten.  


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

standpunten en argumenten  
Standpunt ---> dat wat iemand vindt. Een zin die altijd stellig is gebracht. Bij betogende teksten is dit de hoofdgedachte. Vb: 'Er moet altijd een beveiliger aanwezig zijn in het Techniekhuis". 

Argument --> is een verdediging of uitleg bij jouw mening of standpunt. Na de signaalwoorden, zoals want, omdat, namelijk en immers. OF zonder signaalwoorden in de tekst. 
Argumenten zijn objectief (feitelijk) of subjectief (meningig/gevoelsmatig). 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

standpunt: 'Er moet altijd een beveiliger aanwezig zijn in het Techniekhuis".
Geef 1 objectief argument

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

standpunt: 'Er moet altijd een beveiliger aanwezig zijn in het Techniekhuis".
Geef 1 subjectief argument

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Drogredenen
Niet elk argument is een goed argument. Sprekers kunnen onjuiste argumenten gebruiken. Dit noem je soms ook wel valse argumentatie.

Het wordt niet altijd bewust ingezet. 

leren! lijst op blz. 210

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Werklozen zijn te beroerd om te werken, dat zie je wel aan mijn buurman.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
(overhaaste) generalisatie

Slide 15 - Quiz

Op basis van te weinig gegevens stelt iemand een algemene regel vast
Supermarktmedewerkers moeten niet klagen als ze overuren maken, want winkeliers werken ook op koopavonden en zaterdag
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredening
D
generalisatie

Slide 16 - Quiz

er worden dingen met elkaar vergeleken die eigenlijk niet te vergelijken zijn
Opdracht 1:
Lees de tekst op blz. 93-94
maak de vragen die horen bij de examenopdracht
vergelijk met je buurman/buurvrouw
samen bespreken 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Samenvatten
Op het centraal examen kun je vragen krijgen welke zin het beste de samenvatting weergeeft over een bepaalde tekst.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken --> echt belangrijke informatie

Bijzaken --> minder belangrijke informatie, zoals een voorbeeld of een extra uitleg. 

Hoofdzaken staan in de eerste of laatste zin van een alinea.
Let ook hier weer op de signaalwoorden!

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hoe maak je een samenvatting?
Een samenvatting maak je in vier stappen.
Stap 1: benoem de tekstsoort en het tekstdoel.
Stap 2: bepaal de hoofdgedachte van de tekst op basis van de titel, het begin en het slot.
Stap3: formuleer de hoofdgedachte per tekstdeel.
Stap 4: schrijf de samenvatting.

of je doet het niet en richt je op andere vragen! Slim studeren! 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Ik weet hoe ik vragen over feit, mening, standpunt, argument, drogredenen en samenvatten moet beantwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

This item has no instructions