This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Examentraining 6
Slide 1 - Slide
Bij een 25 jarige patiënte begint een verstandskies in de onderkaak door te breken. Het element ligt scheef in de kaak. Ze heeft geen klachten en zegt 2 maanden zwanger te zijn. Wat zou de tandarts doen?
A
Niets
B
Adviseren om extra aandacht aan de mondhygiëne te besteden
C
M3 extraheren
D
Röntgenfoto van de M3 maken
Slide 2 - Quiz
Een patiënt komt bij de tandarts met een zeer dik en erg pijnlijk gezicht, hij voelt zich tevens ziek en hij heeft koorts. Wat heeft deze patiënt hoogstwaarschijnlijk?
A
Een submuceus abces
B
Een subperiostaal abces
C
Een parodontaal abces
D
Een cellulitis
Slide 3 - Quiz
Tot welke gingiva afwijkingen behoort een amalgaam tattoo?
A
Verkleuringen
B
Zwellingen
C
Tumoren
D
Ontstekingen
Slide 4 - Quiz
Een patiënt komt op het spreekuur, hij is erg ongerust want hij ziet een groot aantal kleine, gele korreltjes onder de mucosa van wang en lippen. Hij heeft geen pijn. Wat heeft deze patiënt hoogstwaarschijnlijk?
A
Herpes
B
Aften
C
Candidose
D
Fordyce spots
Slide 5 - Quiz
Wanneer ontstaat een schisis?
A
Direct na de geboorte
B
Aan het begin van de zwangerschap (weken 4 - 7)
C
Aan het einde van de zwangerschap (weken 30-35)
D
In de kinderjaren
Slide 6 - Quiz
Waar wordt het succes van het terugplaatsen van een (uitgevallen/uitgeslagen) gebitselement vooral door bepaald?
A
Het geven van een tetanusprofylaxe
B
De tijd die het element uit de alveole is geweest
C
De manier waarop het element wordt gespalkt
D
Het desinfecteren van het element
Slide 7 - Quiz
Bij welke personen komt juveniele parodontitis vooral voor?
A
mensen tussen de 20 en 40 jaar
B
Mensen boven de 40
C
kleuters
D
Mensen onder de 20
Slide 8 - Quiz
Er bestaan verschillende soorten antibiotica. Wat bepaalt de keuze van het soort antibioticum?
A
De hoeveelheid virussen
B
Het soort virus
C
De hoeveelheid bacteriën
D
De soort bacterie
Slide 9 - Quiz
Welke van de onderstaande abcessen is het meest pijnlijk?
A
Subcutaan abces
B
Subperiostaal abces
C
Parodontaal abces
D
Submuceus abces
Slide 10 - Quiz
Een patiënt met een overkappingsprothese moet een goede mondhygiëne behouden. Dat is zo omdat:
A
De overkapte elementen extra vatbaar zijn voor cariës
B
De overkapte elementen endodontisch behandeld zijn
C
De overkapte elementen erg gevoelig zijn voor warm en koud
D
De overkapte elementen anders snel verkleuren
Slide 11 - Quiz
Een activator dient vooral om:
A
De onderkaak te remmen in zijn groei
B
De bovenkaak te stimuleren in zijn groei
C
De onderkaak te stimuleren in zijn groei
D
De bovenkaak te remmen in zijn groei
Slide 12 - Quiz
Wat zijn gevolgen van het hechten van een wond zijn:
A
Wond geneest sneller
B
Hogere kans op nabloeding
C
Wond geneest mooier
D
Mindere kans op ontstekingen
Slide 13 - Quiz
In een endodontische behandeling met step-back techniek, gebruikt de tandarts een vijl van maat 25 op lengte 20mm. Welke vijl gebruikt zij daarna?
A
Vijl maat 30 op lengte 19mm
B
Vijl maat 30 op lengte 21mm
C
Vijl maat 20 op lengte 19mm
D
Vijl maat 25 op lengte 19mm
Slide 14 - Quiz
De orthodontist wil afdrukken gaan maken om hiervan studiemodellen te laten maken door de tandtechnieker. Welke lepels moet zij hiervoor gebruiken:
A
Betande geperforeerde lepels
B
Kunststof onbetande afdruklepels
C
Betande niet- geperforeerde lepels
D
Individuele afdruklepels
Slide 15 - Quiz
Om een implantaat langdurig en goed in de mond te kunnen behouden zijn er een aantal voorwaarden waar de tandarts, de patiënt en/of het gebit aan moeten voldoen. Noem drie van deze voorwaarden
Slide 16 - Open question
Welke van de onderstaande symptomen is een kenmerk van een ontsteking?
A
Vernauwing van de bloedvaten
B
Trage ademhaling
C
Lage hartslag
D
Temperatuursverhoging
Slide 17 - Quiz
Welk element is het meest ongeschikt om als pijlerelement te dienen voor een vijf-delige brug?
A
Een endodontisch behandeld element
B
Een element met een slecht parodontium
C
Een element met een grote amalgaamvulling
D
Een element met een stiftopbouw
Slide 18 - Quiz
De termijn voor "verminderen van het aantal levende micro-organismen tot een aanvaardbaar niveau" is":
A
Reinigen
B
Desinfectie
C
Sterilisatie
Slide 19 - Quiz
Beroepskleding moeten wij op ... graden wassen.
A
90 graden
B
30 graden
C
40 graden
D
60 graden
Slide 20 - Quiz
Naam van de proces waarbij alle micro-organismen in/op een voorwerp gedood of geïnactiveerd worden (inclusieve sporen, dat gebeurt niet in de thermo desinfector).