What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Visit the website
‹
Return to search
werkwoordspelling les 3: persoonsvorm verleden tijd
Taalverzorging
1.4 persoonsvorm verleden tijd
Nederlands
1 / 11
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
11 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Taalverzorging
1.4 persoonsvorm verleden tijd
Nederlands
Slide 1 - Slide
Opdrachten
2F: 2.1 +2.2 van Taalverzorging
3F: 2.1 + 2.2 van Taalverzorging
Slide 2 - Slide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Hij ......(zwaaien) naar haar.
A
zwaai
B
zwaait
C
zwaaide
D
gezwaaid
Slide 3 - Quiz
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Hij onthoud
B
Hij onthoudt
Slide 4 - Quiz
Wat is de persoonsvormen (tegenwoordige tijd) van beleven ?
Ik . . .
A
beleefde
B
beleeft
C
beleef
D
beleefd
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Persoonsvorm verleden tijd
Slide 8 - Slide
Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Ik ______________ (bestellen)
A
bestelde
B
besteldde
Slide 9 - Quiz
Persoonsvorm verleden tijd
A
Vorig jaar VERHUISDEN we naar de Reeshof.
B
Vorig jaar VERHUISTEN we naar de Reeshof.
Slide 10 - Quiz
Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Zij ______________ (rusten)
A
ruste
B
rustte
Slide 11 - Quiz