Heute bei Deutsch: Das Adjektiv - het bijvoeglijke naamwoord
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Heute bei Deutsch: Das Adjektiv - het bijvoeglijke naamwoord
Slide 1 - Slide
Heute im Unterricht:
- Kapitel 3, Lektion 4
Grammatik 'Het bijvoegelijk naamwoord'
Du lernst:
- het bijvoeglijk naamwoord in het Duits te verbuigen.
- hoe je het schema het beste kan onthouden.
Slide 2 - Slide
Was ist ein Adjektiv? Nenne Beispiele auf Deutsch.
Slide 3 - Mind map
Grammatik: Adjektive
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandige naamwoord. Het geeft een eigenschap of toestand aan.
ein schönes Buch, die kluge Frau, dem verwirrten Mann,
Het past zich in het Duits aan het geslacht, de naamval, maar ook het lidwoord aan (der, ein of null-Gruppe).
Slide 4 - Slide
Hoe bepaal je de naamval?
Hou deze volgorde aan!
V - Staat er een voorzetsel in de zin? (vast of keuzevoorzetsel) W- Staat er een werkwoord met vaste naamval in de zin? O - Ontleden! (onderwerp=nom, lijd. voowerp = akk, meew. = dat)
Slide 5 - Slide
Adjektive S. 118
Er zijn drie groepen: der, ein en null-Gruppe
Der & Ein: sleutel
Null-Gruppe: Als als er geen woord uit de der of ein-Gruppe staat!
Slide 6 - Slide
Plaats de woorden bij de juiste groep.
8 woorden
der-groep
ein-groep
dieser
euer
welche
manche
unseren
keine
solche
deinem
Slide 7 - Drag question
Slide 8 - Video
Adjektiv: Der-Gruppe
binnen de sleutel = -en, buiten de sleutel = e
Slide 9 - Slide
Adjektiv: Ein-Gruppe
buiten de sleutel 'verhuist' de uitgang naar het bijvoeglijke naamwoord!
Voorbeeld:
der große Mann --> ein großer Mann (de er is verhuist naar het bijvoeglijk naamwoord)
das kleine Mädchen --> ein kleines Mädchen
die tolle Frau --> eine tolle Frau (blijft hetzelfde)
Slide 10 - Slide
Null-Gruppe
- geen lidwoord (of ander woord), dan gebruik je bij de meeste vormen de uitgangen van de Der-Gruppe! --> uitzondering: Genitiv mannelijk en onzijdig!
Slide 11 - Slide
Achtung:
Twee of meer bijvoegelike naamwoorden krijgen dezelfde uitgang:
Dieser große, nette Mann spielt in unserer Mannschaft.
Slide 12 - Slide
Wat is de meest voorkomende uitgang van het Adjektiv in het Duits?
A
-e
B
-er
C
-en
D
-es
Slide 13 - Quiz
Kijk in het boek (p. 119): Bij welke woorden komt de uitgang -en ALLEEN MAAR voor?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud
Slide 14 - Quiz
Kijk in het boek (p. 119): Bij welke naamvallen komt bij de der- & -ein-Gruppe ALTIJD een -en?
A
Nom & Dat
B
Gen & Dat
C
Dat & Akk
D
Gen & Akk
Slide 15 - Quiz
Eine jung ... Frau hat uns geholfen.
A
junger
B
junge
C
jung
D
junges
Slide 16 - Quiz
Ich habe diese braun... Schuhe (mv) neu gekauft.
A
braunen
B
brauner
C
braunem
D
braunes
Slide 17 - Quiz
Er trägt meinen blau..... Pulli (m)
A
blauen
B
blauer
C
blaues
D
blauem
Slide 18 - Quiz
Mein Bruder hat ein gelb..... T-Shirt (o) gekauft.
A
gelbes
B
gelb
C
gelber
D
gelben
Slide 19 - Quiz
Ich trinke nie ........... Kaffe (m).
A
schwarzen
B
schwarzes
C
schwarze
D
schwarzem
Slide 20 - Quiz
Er bezahlt mit ....... Geld.
A
falschem
B
falsches
C
falsche
D
falschen
Slide 21 - Quiz
....... Bier (o) schmeckt am besten!
A
kalten
B
kaltes
C
kaltem
D
kalte
Slide 22 - Quiz
Ich habe genug von ..... Grammatik (v)
A
Deutsche
B
Deutscher
C
Deutschen
D
Deutsches
Slide 23 - Quiz
Ik begrijp hoe het bijvoegelijke naamwoord werkt.
😒🙁😐🙂😃
Slide 24 - Poll
Zijn er nog vragen? Kijk dan naar het volgende uitlegvideo:
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Video
Jetzt üben wir!
Buch S. 119 - 121, Aufgaben: 35, 36, 37, 38 (ONLINE Kapitel 3.4)