Degene die de kaart voorleest, stelt de vraag aan een willekeurig persoon uit het drietal.
De persoon beantwoord de vraag en licht toe.
Degene die de kaart voorleest, stelt minimaal 3 doorvragen. Maak hierbij gebruik van actief luisteren, empathie tonen, gevoelsreflectie, vragen stellen, doorvragen, lsd, anna, nivea, oma etc.
Eventueel mag het andere groepslid ook nog een doorvraag stellen.