Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

2M Les 20 22.11.21

Willkommen
22.11.21
1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Willkommen
22.11.21

Slide 1 - Slide

Planung
- 4. Fall/4e naamval
- (on)bepaalde lidwoorden
- Schritt 11 
- Kontrollieren Hausaufgaben
- Abschluß

Slide 2 - Slide

4. Fall
- 1e naamval = onderwerp (der/die/das/die/ein/(k)eine)
- 4e naamval: lijdend voorwerp
- wie/wat + gezegde + onderwerp = lijdend voorwerp
Bijv: Ich trinke einen Kaffee (m) 
wat drink ik? een koffie 

Slide 3 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e naamval (onderwerp)
der Mann
die Frau
das Kind
die Freunde
4e naamval (lijdend voorwerp)
den Mann
die Frau
das Kind
die Freunde
1e naamval (onderwerp)
ein Mann
eine Frau
ein Kind
(keine Freunde)
4e naamval (lijdend voorwerp)
einen Mann
eine Frau
ein Kind
(keine Freunde)

Slide 4 - Slide

Der/die/das/die
  • Der=
  • Die=
  • Das=
  • Die=

S.111

Slide 5 - Slide

Der/die/das/die
  • Mannelijk: woorden die mannelijk persoon/dier aanduiden (z.B. dr Vater, der Freund, der Stier, der Löwe
  • Vrouwelijk: die een vrouwelijk persoon/dier aanduiden (z.B. die Mutter, die Kuh, die Katze) & veel woorden die op een -e eindigen (die Straße
  • Onzijdig: veel woorden die in het Nederlands het lidwoord ''het'' hebben & verkleinwoorden (eindigen vaak op -chen)


Slide 6 - Slide

Der/die/das/die
Nieuwe regels:
  • Als de stam van een werkwoord als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt is het vaak mannelijk: springen --> der Sprung/laufen --> der Lauf
  • Vrouwelijk: als een woord een van de volgende uitgangen heeft is het vaak vrouwelijk:
-ei
-heit
-keit
-schaft
-ung
-ion

Slide 7 - Slide

Schritt 11
- Aufgabe 2 (Neue Grammatik)
- Aufgabe 1

Slide 8 - Slide

Kontrollieren Hausaufgaben

Slide 9 - Slide

Abschluß
- HW für Mittwoch: Schritt 11 Aufgabe 2 + 3 + 5

Slide 10 - Slide