Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Notitie MIX3

Schrijven: notitie maken
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Schrijven: notitie maken

Slide 1 - Slide

Doel
Aan het einde van deze les:

Weet je welke belangrijke informatie je moet noteren;

Kun je een notitie maken.

Slide 2 - Slide

Even noteren!!!
Op verschillende momenten is het handig om even iets op te schrijven zodat je niets vergeet. Je maakt dan een notitie.
Een notitie maak je bijvoorbeeld wanneer je een afspraak wilt maken bij de tandarts of wanneer je iets besteld bij de Chinees. Ook is het handig als je zaken noteert bij belangrijke telefoongesprekken. In deze les leer je hoe je dit het beste kunt doen. 

Slide 3 - Slide

Notitie maken bij telefoongesprekken

Slide 4 - Slide

Wat is een memo/notitie?
kort briefje

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Hoe ziet een memo eruit?
Voor:                (voor wie het is bericht bestemd)
Van:                  (van wie, dus jouw naam, jij schrijft de memo)
Datum:            (wanneer, datum waarop de memo is geschreven)
Onderwerp:  (wat, het onderwerp van de memo)
-----------------------------------------------------------------------
Hieronder begint de tekst van je memo...
(hier kun je verdere informatie noteren, zoals het waar, waarom en hoe)


Slide 7 - Slide


De telefoon gaat. Je neemt op. Wat zeg je als eerste?
A
Niks, ik wacht tot de ander iets zegt.
B
Ik zeg "Hallo".
C
Ik zeg "hallo" tegen de ander en ik zeg mijn naam.
D
Ik vraag waarom de ander belt

Slide 8 - Quiz

Waar of niet waar?
Je hoeft niet te zeggen waarom je belt als de ander heeft opgenomen.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz


Als ik iemand bel, wie bepaalt dan waar we over praten?
A
Ik bepaal, want ik heb gebeld.
B
Ik wacht tot de ander begint te vertellen.

Slide 10 - Quiz


Wie praat er tijdens het gesprek?
A
Alleen ik
B
Alleen de ander
C
We praten allebei tegelijk
D
We praten om de beurt

Slide 11 - Quiz

Goed of fout?
Als ik wil stoppen met bellen hang ik gewoon op.
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

datum
tijd
naam
telefoon nummer
aangenomen door
boodschap voor
datum
Wie heeft er gebeld?
Op welke dag heeft iemand gebeld?
Wie heeft de telefoon aangenomen?
Voor wie is de boodschap?

Slide 14 - Drag question

Welke notities maak je tijdens een telefoongesprek wanneer je een afspraak bij de kapper maakt?

Slide 15 - Mind map

Telefoonnotitie maken
  • Datum en tijdstip van bellen
  • Je eigen naam
  • Naam van de beller en bedrijf
  • Telefoonnummer
  • Bereikbaarheid van de beller (wanneer kan je terugbellen)
  • Onderwerp/reden van bellen
  • Verwachte actie

Slide 16 - Slide

Telefoonnotitie maken
  • Datum en tijdstip van bellen
  • Je eigen naam
  • Naam van de beller en bedrijf
  • Telefoonnummer
  • Bereikbaarheid van de beller (wanneer kan je terugbellen)
  • Onderwerp/reden van bellen
  • Verwachte actie

Slide 17 - Slide

Duidelijke memo? 



Duidelijke memo? 
wie? 
wat? 
waar?
wanneer?
waarom?
hoe? 

Slide 18 - Slide

Duidelijke memo? 



Duidelijke memo? 
wie? 
wat? 
waar?
wanneer?
waarom?
hoe? 

Slide 19 - Slide

Vul in
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Hoe?

Slide 20 - Slide

Welke notities maak je wanneer je je vriend(in) belt om af te spreken?

Slide 21 - Open question

Wat is het verschil tussen een vriend(in) bellen of een kapper bellen?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Video

Informeel- of persoonlijk
telefoongesprek

met iemand die je kent
persoonlijke onderwerpen
je mag afdwalen
toon is informeel

voornaam / je
Formeel- of zakelijk 
telefoongesprek

met een onbekende
je blijft bij het onderwerp
toon is formeel

achternaam /meneer of mevrouw
u

Slide 24 - Slide

Wel eens Chinees eten besteld?
Bekijk het volgende filmpje.....

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Hoe verloopt een goed telefoongesprek? Laat zien hoe jij eten besteld bij de Chinees voor jouw gezin.

Slide 27 - Open question

Goed gedaan!

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

voorbeeld
Je werkt bij een autogarage.
De heer de Vries belt voor jouw collega Jan, over de VW Golf die hij heeft zien staan. 
Jan is even in gesprek met een klant. 

Wat doe je?

Slide 30 - Slide

voorbeeld
Je werkt bij een motorzaak.
De heer de Vries belt voor jouw collega Jan, over de Yamaha R1 die hij heeft zien staan. 
Jan is even in gesprek met een klant. 

Wat doe je?

Slide 31 - Slide