Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

TC A2 4.10+4.12 pers vnw als lijd vw

mij, jou, hem, ....
bij TC A2 thema 4.10 en 4.12
persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

materiaal uit Van A tot Zin 2.9


1 / 33
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

mij, jou, hem, ....
bij TC A2 thema 4.10 en 4.12
persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

materiaal uit Van A tot Zin 2.9


Slide 1 - Slide

4.10 Tim helpt mij. - Hij koopt een boek voor mij.

Slide 2 - Slide

Welke zin is goed?
A
Ik groet zij op straat.
B
Ik groet haar op straat.

Slide 3 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Ali gaat bij jullie op bezoek.
B
Ali gaat bij jij op bezoek.

Slide 4 - Quiz


A
Hen doen de boodschappen.
B
Ze doen de boodschappen.

Slide 5 - Quiz


A
Ons sporten elke woensdag.
B
Wij sporten elke woensdag.

Slide 6 - Quiz


A
Mijn moeder helpt ik.
B
Mijn moeder helpt me.

Slide 7 - Quiz


A
Yusuf houdt van haar.
B
Yusuf houdt van zij.

Slide 8 - Quiz


A
Hoe gaat het met hem?
B
Hoe gaat het met hij?

Slide 9 - Quiz


A
Jij krijgt een cadeau.
B
Jou krijgt een cadeau.

Slide 10 - Quiz


A
Koen belt zij elke dag.
B
Koen belt ze elke dag.

Slide 11 - Quiz


A
Mij heb de trein gemist.
B
Ik heb de trein gemist.

Slide 12 - Quiz


A
Nina hoort ons praten.
B
Nina hoort wij praten.

Slide 13 - Quiz


A
Wij kennen hem niet zo goed.
B
Wij kennen hij niet zo goed.

Slide 14 - Quiz

schrijf de goede vorm
voorbeeld:
Hoe heb je ...... (Tim) ontmoet?

antwoord: 
Hoe heb je hem ontmoet?

Typ het woord dat op de puntjes hoort.

Slide 15 - Slide

Mijn vrouw belt .... (ik) soms als ik werk.

Slide 16 - Open question

Ik zie .... (mijn tante) niet vaak.

Slide 17 - Open question

De buren geven .... (wij) een cadeau.

Slide 18 - Open question

Alex mist .... (opa en oma)

Slide 19 - Open question

De collega's mailen .... (Hans)

Slide 20 - Open question

Mevrouw Beek groet ..... (jullie)

Slide 21 - Open question

Eva roept .... (de kinderen)

Slide 22 - Open question

Ken je Omar al lang?
Ja, ik ken .... al lang.

Slide 23 - Open question

Werkt Tim graag met Nina?
Ja, hij werkt graag met ....

Slide 24 - Open question

Ken je Koen en Sanne al lang?
Ja, ik ken ..... al lang.

Slide 25 - Open question

Werkt Tim graag met mij?
Ja, hij werkt graag met ....

Slide 26 - Open question

Werkt Tim graag met ons?
Ja, hij werkt graag met ....

Slide 27 - Open question

4.12 Het ontbijt is klaar. - Olga zet het op tafel.
4.12 Het ontbijt is klaar. - Olga zet het op tafel.

Slide 28 - Slide

klassikaal beantwoorden
voorbeeld:
Wat doe je met die vieze T-shirts? (wassen)

antwoord:
 Ik was ze

Slide 29 - Slide

Wat doe je met het overhemd?
(strijken)

Slide 30 - Open question

Hoe heb je contact met je ouders?
(bellen met)

Slide 31 - Open question

Waar koop je groenten?
(markt)

Slide 32 - Open question

Wat vind je van deze broek?
(vinden)

Slide 33 - Open question