Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

TaalCompleet A2 Thema 3.8

Maandag 21 september
Doel van vandaag:
- Ik kan zinnen maken met zeggen dat ..., denken dat .... en vragen of ....
- Ik kan een tekst verstaan over het organiseren van een uitje. 
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsBeroepsopleiding

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Maandag 21 september
Doel van vandaag:
- Ik kan zinnen maken met zeggen dat ..., denken dat .... en vragen of ....
- Ik kan een tekst verstaan over het organiseren van een uitje. 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- blauwe woorden 3.7; zinnen maken en Kahoot!
- Grammatica: zinnen met zeggen dat, vragen of, denken dat
- Pauze
- Luistertekst over een uitje
- Blauwe woorden 3.9

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

regelen

Slide 4 - Open question

neemt ... op (opnemen)

Slide 5 - Open question

gaat ... weg (weggaan)

Slide 6 - Open question

lesgeven

Slide 7 - Open question

het hoofdstuk

Slide 8 - Open question

melden

Slide 9 - Open question

misselijk

Slide 10 - Open question

gebroken (breken)

Slide 11 - Open question

geopereerd zijn/worden

Slide 12 - Open question

verwacht (verwachten)

Slide 13 - Open question

zodat

Slide 14 - Open question

terugbellen

Slide 15 - Open question

verloren (verliezen)

Slide 16 - Open question

het merk

Slide 17 - Open question

het hart, het hartje

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Link

Opdracht 71 en 72 maken

Slide 20 - Slide

Opdracht 73, zin 1

Slide 21 - Open question

Opdracht 73, zin 2

Slide 22 - Open question

Opdracht 73, zin 3

Slide 23 - Open question

Opdracht 73, zin 4

Slide 24 - Open question

opdracht 73, zin 5

Slide 25 - Open question

Opdracht 73, zin 6

Slide 26 - Open question

Opdracht 74

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Huiswerk:
- Computeropdrachten 3.8 
- Zinnen maken met blauwe woorden 3.9

Slide 31 - Slide

Opdracht 87
- Stel een vraag
- schrijf 3 nieuwe woorden op
- let op gebruik: zeggen dat, vragen of, denken dat

Slide 32 - Slide