This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Aan het eind van de les:
doel is van een werkoverleg
Overleg over het werk:
- tussen medewerkers onderling
- tussen leidinggevende en medewerkers
* formeel = gepland, volgens vaste regels, regelmatig (vergadering)
* informeel = komt toevallig ter sprake
1 = voorzitter -> agenda maken, leiden,
2 = notulist -> notuleren = opschrijven wat er gezegd wordt.
* notulen = het geschreven document
3= deelnemer -> luisteren, mening
geven, uitleg vragen en meedenken
lijst met onderwerpen voor het werkoverleg.
- vaste agendapunten (staan er altijd op)
- variabele agendapunten (elke keer anders)
Bekijk de agenda (voorbeeld bespreken)
- een beeld kunnen vormen
- een mening kunnen vormen
- een besluit kunnen nemen
Een voorzitter is degene die het werkoverleg leidt (manager)
5 aandachtspunten bij de voorbereiding van het werkoverleg:
1. omschrijf het doel
2. zorg voor goede faciliteiten
3. bepaal de deelname
4. stel een agenda op
5. verslaglegging van het werkoverleg