Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

3ECEa Customer Journey week 2.2: 5 Krachten

3ECEa Customer Journey
1 / 19
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

3ECEa Customer Journey

Slide 1 - Slide

Week 2.2: 5 Krachten van Porter
  • Externa analyse verder.
  • Uitleg 5 Krachten van Porter.
  • Opdracht 5 Krachten van Porter.

Slide 2 - Slide

Opdracht MVO

Slide 3 - Slide

Wat gaan we leren?
Situatieanalyse:
  • Externe analyse: DEPEST, 5-krachten van Porter, concurrentieanalyse.

Slide 4 - Slide

Externe analyse
  • Concurrentieanalyse:
    Vaststellen directe en indirecte concurrentie en hun kenmerken.

  • DEPEST/DESTEP-analyse:
    Breed net → onderzoek factoren uit de meso- en macro-omgeving.

  • 5-krachten model Porter:
    Onderzoek je branche → bepaal de aantrekkelijkheid en de mate van concurrentie in jouw branche (of een andere branche!).

Slide 5 - Slide

Wat maakt een branche aantrekkelijk?
Waarom zou je een bepaald type winkel willen beginnen?
(Denk commercieel!)

Slide 6 - Slide

5 Krachten Model (Porter)

Slide 7 - Slide

Opdracht (in de les)
  • 5 groepen: iedere groep 1 Kracht.
  • Zoek antwoord op de volgende vragen:
    - Waarom voer je deze analyse uit?
    - Omschrijf de kracht en geef aan welke invloed dit heeft op het bedrijf. (Bijv. bij beslissen om toe te treden tot een markt, nieuwe vestigigingen plannen, bedrijven overnemen, etc.)
    - Geef aan welke zaken invloed hebben op de Kracht en wanneer deze een positieve of negatieve invloed hebben op jouw bedrijf.
    - Bereid een korte presentatie voor (evt. korte powerpoint, maar niet nodig), tijdens de 2e les van de week gaan we alle krachten langs.
  • Neem de informatie van deze lessen en je ervaringen op in je logboek van deze week.

Slide 8 - Slide

Macht vd Leveranciers
Twee vragen:
  1. Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is?

  2. Wat zorgt voor hoge of lage macht?

Slide 9 - Slide

Macht vd Leveranciers
  1. Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is?
    Laag; meer macht tov van leveranciers zal jouw in staat stellen kortingen en/of service af te dwingen.
  2. Wat zorgt voor hoge of lage macht?
  • Het aantal leveranciers.
  • Het aantal producten (substituten) en het succes van het merk van de
    leverancier.
  • Het belang van de bedrijfstak voor de leverancier.
  • De overstapkosten.
  • De standaardisatie van producten.
  • De verticale integratie (directe distributie → kanaalconflict).

Slide 10 - Slide

Macht vd Afnemers
Twee vragen:
  1. Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is?

  2. Wat zorgt voor hoge of lage macht?

Slide 11 - Slide

Macht vd Afnemers
Twee vragen:
  1. Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is?
    Laag; hoe meer macht de afnemer heeft, hoe meer moeite jij moet doen om klanten vast te houden, of aan te trekken.
  2. Wat zorgt voor hoge of lage macht?
  • Omzetaandeel van kopers.
  • Het belang van het product voor de afnemer. 
  • Differentiatie van de producten.
  • De overstapkosten.
  • De verticale integratie (directe distributie → kanaalconflict).

Slide 12 - Slide

Kracht v Substituten
Twee vragen:
  1. Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is?

  2. Wat zorgt voor hoge of lage macht?

Slide 13 - Slide

Kracht v Substituten
Twee vragen:
  1. Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is?
    Laag; minder keus voor de consument.
  2. Wat zorgt voor hoge of lage macht?
  • Kwaliteit van het product en diens substituten.
  • De bereidheid van kopers om over te stappen op substituten.
  • De relatieve prijs en de prestatie van substituten.
  • Omschakelingskosten naar substituten.

Slide 14 - Slide

Dreiging van nieuwe toetreders
Twee vragen:
  1. Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is?

  2. Wat zorgt voor hoge of lage macht?

Slide 15 - Slide

Dreiging van nieuwe toetreders
Twee vragen:
  1. Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is?
    Laag; toename concurrentie heeft altijd effect op winst.
  2. Wat zorgt voor hoge of lage macht?
  • Schaalvoordelen en investeringsvereisten.
  • Toegang tot de distributiekanalen in de branche, toegang tot technologie.
  • Merkloyaliteit in de branche.
  • Verwachten tegenactie van bestaande deelnemers.
  • Mate van vrije marktwerking en overheidsverordeningen.

Slide 16 - Slide

Mate van concurrentie
Twee vragen:
  1. Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is?

  2. Wat zorgt voor hoge of lage macht?

Slide 17 - Slide

Mate van concurrentie
Twee vragen:
  1. Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is?
    Laag; toename concurrentie heeft altijd effect op winst.
  2. Wat zorgt voor hoge of lage macht?
  • Aantal en concentratie van aanbieders.
  • Structuur van de concurrentie en concurrentiegedrag.
  • Graad van productdifferentiatie.
  • Uittredingsdrempels.
  • De andere 4 Krachten!

Slide 18 - Slide

5 Krachten Model (Porter)

Slide 19 - Slide