Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Decubitus en smetten

Bedcomplicaties: 
Smetten en Decubitus
1 / 34
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Bedcomplicaties: 
Smetten en Decubitus

Slide 1 - Slide

 Wat is smetten?
Schrijf voor jezelf op

Slide 2 - Slide

Smetten (intertigo)
Een in de grote huidplooien gelokaliseerde, oppervlakkige huidaandoening welke zich kenmerkt door altijd roodheid (erytheem) aan beide zijden van de plooi. 


Slide 3 - Slide

Erytheem
A
roodheid
B
geelzucht
C
opkomende uitslag
D
korsten

Slide 4 - Quiz

Erytheem
Roodheid van de huid


Slide 5 - Slide

maceratie
A
scheurtjes in de huid
B
nattende huid
C
korstvorming
D
verweking van de huid

Slide 6 - Quiz

Maceratie van de huid 
verweking (maceratie) van de huid door urine waardoor een smetplekken ontstaan.

Slide 7 - Slide

Erosie
A
blaarvorming
B
drukplek
C
nattende korstvormende huid
D
bleke huid

Slide 8 - Quiz

Erosie van de huid
Nattende korstvormende huid bij smetten



Slide 9 - Slide

Fissuren
A
kuiltjes in de huid
B
scheurtjes in de huid
C
nattende huid
D
eeltvorming

Slide 10 - Quiz

Fissuren bij smetten
scheurtjes in de huid bij smetten

Slide 11 - Slide

Wat ga je doen? 
  • Maak individueel de mindmap over de verschillende onderwerpen rondom smetten
  • Stel een behandelplan op bij de casus.
  • Check bij elkaar de mindmap en het behandelplan. Zijn er overeenkomsten aanvullingen?

Slide 12 - Slide

Verhoogd risico op smetten
  • zorgvragers met obesitas/zwaarlijvigheid
  • zorgvragers met verminderde mobiliteit
  • zorgvragers met verminderde weerstand (bijvoorbeeld als gevolg van chemokuur)
  • ouderen
  • vrouwen
  • zorgvragers met een vochtige huid door incontinentie, transpireren
  • zorgvragers met verhoogde lichaamstemperatuur
  • zorgvragers met beperkingen in de ADL/tekortschietende persoonlijke hygiëne
  • zorgvragers die eerder smetten hadden

Slide 13 - Slide

Indeling Smetten (verschijningsvorm)
Smetten:
  • Kenmerkt zich door een lichtrode, intacte huid tot een felrode, glanzende, intacte huid. De zorgvrager kan klagen over jeuk en een schrijnend/branderig gevoel.
Smetten met een nattende huid
  • Kenmerkt zich door een felrode, nattende en kapotte (erosieve) huid en verweking (maceratie).
  • De zorgvrager kan klagen over jeuk en een schrijnend/branderig gevoel. Er kan een scherpe, rode wondlijn (fissuur) zichtbaar zijn op de breuklijn van de ene helft van de huidplooi en de andere helft.
Smetten met een geïnfecteerde huid
  • Naast de kenmerken van smetten zoals hiervoor beschreven, kunnen een of meerdere van de volgende klinische verschijnselen zichtbaar zijn: pustels (puistjes), natten, geelgroen exsudaat, randschilfering, satellietlaesies (‘eilandjes voor de kust’), felrode huid, pus, korstvorming, onaangename geur.


Slide 14 - Slide

Maatregelen ter behandeling/ voorkomen van Smetten
  • Informeren en adviseren van de zorgvrager, zodat deze zelfstandig preventieve maatregelen kan nemen.
  • Dagelijks verzorgen van de huid:
  • wassen met weinig of geen zeep (parfumvrij)
  • goed afspoelen van de zeepresten
  • goed (deppend) drogen van de huidplooien
  • observeren van de huid in de huidplooien en bij incontinentie direct verschonen, wassen en drogen
  • Voorkomen van overmatig transpireren door het dragen van ademende kleding en het verlagen van de omgevingstemperatuur.
  • Voorkomen van huid-op-huidcontact, bijvoorbeeld door het aanbrengen van scheurlinnen, non-woven gaas of Engels pluksel (geruwde zijde) in de huidplooien. Vervang scheurlinnen, non-woven gaas of Engels pluksel wanneer dit vochtig wordt, maar in elk geval minimaal tweemaal daags.
  • Drooghouden van de huidplooien door het gebruik van katoenen (niet synthetisch) beddengoed en het dragen van katoenen of ademende kleding, het aanbrengen van scheurlinnen, non-woven gaas of Engels pluksel in de huidplooien en het dun aanbrengen en inkloppen van zinkoxidesmeersel FNA 2%.
  • Bron: Landelijke Richtlijn Smetten

Slide 15 - Slide

Waar zie je vaak smetplekken?

Slide 16 - Slide

Antwoorden casus
• Loopt mevrouw Koppelaar een verhoogd risico op het krijgen van smetplekken? Beargumenteer je antwoord.
• Welke hulpmiddelen kun je bij mevrouw Koppelaar gebruiken voor de natte plekken onder haar borst?
• Soms wordt een smetplek gezien als decubitus. Hoe onderscheid je smetten van decubitus?

Slide 17 - Slide

Loopt mevrouw Koppelaar een verhoogd risico op het krijgen van smetplekken? Beargumenteer je antwoord.
Ja, mevrouw Koppelaar loopt een verhoogde kans op het krijgen van smetplekken want:

Ze is een vrouw.
Ze heeft last van obesitas.
Ze is een vrouw op leeftijd.
Ze heeft een verminderde mobiliteit (zit in een rolstoel).

Slide 18 - Slide

Welke hulpmiddelen kun je bij mevrouw Koppelaar gebruiken voor de natte plekken onder haar borst?
Het is belangrijk om bij mevrouw Koppelaar huid-op-huidcontact te voorkomen door bijvoorbeeld het aanbrengen van scheurlinnen, non-woven gaas of Engels pluksel (geruwde zijde) onder de borst. Vervang scheurlinnen, non-woven gaas of Engels pluksel wanneer dit vochtig wordt, maar in ieder geval minimaal tweemaal daags.

Slide 19 - Slide

Soms wordt een smetplek gezien als decubitus. Hoe onderscheid je smetten van decubitus?
Decubitus ontstaat alleen door druk- en schuifkrachten. Smetten ontstaat alleen door vocht bij huid- op-huidcontact.
De verschijnselen van smetten zijn:
roodheid van de huid
verweking van de huid
natte, vochtige huid
dunne glanzende huid
ontvelling/schaafwondjes/beschadiging van de huid
Bij decubitus is de intacte huid lokaal rood en die roodheid is niet wegdrukbaar, meestal ter hoogte van een botuitsteeksel. Er kan sprake zijn van een verkleuring van de huid, warmte, oedeem, verharding en pijn. Een donkergekleurde huid vertoont mogelijk geen zichtbare verkleuring.

Slide 20 - Slide

Wat is decubitus?
Schrijf voor jezelf op

Slide 21 - Slide

Decubitus
Decubitus is plaatselijke schade aan de huid en/of onderliggend weefsel. Deze schade ontstaat door druk of druk in combinatie met schuifkrachten. Dit kan inwendige druk door het eigen lichaamsgewicht zijn (bijvoorbeeld op een uitstekend bot), maar ook aanhoudende uitwendige druk door medische hulpmiddelen of andere objecten.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

  • Roodheid van de huid (en deze is niet wegdrukbaar)
  • Warmte
  • Oedeem
  • Verharding
  • Pijn

Slide 24 - Slide

Oppervlakkige wond is zichtbaar met roodroze wondbodem zonder beslag. Dit kan ook als een intacte of open/gescheurde blaar zijn. 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Subcutaan vet kan zichtbaar zijn maar bot, spieren of pezen liggen niet bloot.
 Wondbeslag kan aanwezig zijn. 

Slide 27 - Slide

Verlies van een volledige weefsellaag met blootliggend bot, pezen of spieren.
Een vervloeid of necrotische korst kan aanwezig zijn. 

Slide 28 - Slide

Risicofactoren/Risicogroepen/Risicoplaatsen:

Risicofactoren:
  • Als iemand zich echter niet kan bewegen, bijvoorbeeld door verlamming
  • Verminderd gevoel in de huid hebben. 
  • Toestand van de huid. Een dunne, atrofische huid gaat sneller kapot, en ook als iemand weinig onderhuids vetweefsel heeft, ontstaat decubitus gemakkelijker.

Risicogroepen:
  • zorgvragers waarbij al decubitus vastgesteld is
  • zorgvragers die immobiel zijn
  • zorgvragers op de intensive care
  • zorgvragers op de operatiekamer
  • zorgvragers met een dwarslaesie
  • zorgvragers in de terminale fase

Slide 29 - Slide

Risicoplekken decubitus

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Decubitus preventie
(voorkomen van)
Mobiliseren
  • stimuleren uit bed te komen
  • wisselligging geven (minimaal 1x per 2 uur of vaker)gebruik drukverlagers tijdens de transfer op bed
  • verlaag de druk door gebruik van kussens

Slide 32 - Slide

Decubitus preventie 
3 Huidinspectie
  • bekijk drukgevoelige plekken
  • bescherm de huid tegen vocht
  • verminder druk door een antidecubitus matras of zitting te gebruiken

Slide 33 - Slide

Decubitus preventie

Voeding aanbieden met juiste voedingstoffen (dieetiste)
  • eiwitrijk
  • evt. drinkvoeding
  • evt. sondevoeding

Slide 34 - Slide