Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Nu Nederlands: zinsbouw/voegwoorden

1 / 20
next
Slide 1: Link
NT2MBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Link

Opdracht 3: Typ de zin en zet het werkwoord op de goede plaats

heeft-Brian komt niet werken, omdat hij een gebroken pols.

Slide 2 - Open question

Opdracht 3: Typ de zin en zet het werkwoord op de goede plaats

was-Er stond een flinke file, want er een ongeluk gebeurd

Slide 3 - Open question

Opdracht 3: Typ de zin en zet het werkwoord op de goede plaats

voel – Elke dag sport ik een uur, maar vandaag ik me niet fit.

Slide 4 - Open question

Opdracht 3: Typ de zin en zet het werkwoord op de goede plaats

neemt – Je kunt ons bedrijf te voet bereiken of je de bus.

Slide 5 - Open question

Opdracht 4: Maak de zin, gebruik het voegwoord

Die producten staan ook op de website. Veel mensen kopen liever online.

(want):

Slide 6 - Open question

Opdracht 4: Maak de zin, gebruik het voegwoord

Het sollicitatiegesprek is verzet. De manager heeft een spoedoverleg.

(omdat):


Slide 7 - Open question

Opdracht 4: Maak de zin, gebruik het voegwoord

De treinen rijden niet. Ik kom met de fiets naar het werk.

(als):

Slide 8 - Open question

5: vul de zin aan en gebruik minstens 5 woorden:
Ik heb vorige week gesolliciteerd bij een stagebedrijf en ....

Slide 9 - Open question

5: vul de zin aan en gebruik minstens 5 woorden:
Vandaag eet ik iets gezonder, want gisteren .......

Slide 10 - Open question

5. Vul de zin aan en gebruik minstens 5 woorden:
Voordat je andere weggebruikers inhaalt,.............

Slide 11 - Open question

6. Maak van 3 losse zinnen een samengestelde zin, gebruik een voegwoord:
Ik wil stage lopen op een Franse camping, dat lijkt me erg leuk, de toeristen hebben altijd goede zin.

Slide 12 - Open question

6. Maak van 3 losse zinnen een samengestelde zin, gebruik een voegwoord:
Rosa wil mee naar de bioscoop, ze moet dan wel reserveren, de film is vast snel uitverkocht

Slide 13 - Open question

6. Maak van 3 losse zinnen een samengestelde zin, gebruik een voegwoord:
Gisteren moest ik naar de huisarts, ik heb een blessure aan mijn knie, ik ben gevallen tijdens het voetballen.

Slide 14 - Open question

7. Maak een samengestelde zin
In de trein erger ik me vaak, veel mensen praten hard, ze letten niet op anderen. Er wordt ook veel harde muziek gedraaid.

Slide 15 - Open question


7. Verbeter de foute zin.

Mensen zeuren om niets, omdat ze hebben een slecht humeur. Laat mensen toch gezellig met elkaar kletsen. Daar is niets mis mee!


Slide 16 - Open question

7. Verbeter de foute zin.

Volgens mij valt het allemaal wel mee. Als mensen echt zorgen voor overlast, de conducteur moet ze dan maar uit de trein zetten.

Slide 17 - Open question

7. Maak een samengestelde zin.

Klagende mensen kunnen beter met de auto gaan, de sfeer in de trein wordt er niet beter op met al dat gezeur.

Slide 18 - Open question

Vul de voegwoorden in op de juiste plek, gebruik elk woord één keer:
want, nadat, omdat, die,en
We kunnen pas behangen,                     de muren schoongemaakt zijn.
Cameron schuurt de deuren                 Milene zet ze in de grondverf.
Je moet de kwasten in het water zetten,                  ze anders uitdrogen.
Ik rijd straks even langs de bouwmarkt,                 we hebben schuurpapier nodig.
Hoeveel kost de verf                     ik straks voor je moet meenemen?



Slide 19 - Slide


Slide 20 - Open question