Verpleegkundig Rekenen Zuurstoffles Formules en Oefeningen
Verpleegkundig Rekenen Zuurstoffles Formules en Oefeningen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 2
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 100 min
Items in this lesson
Verpleegkundig Rekenen Zuurstoffles Formules en Oefeningen
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je zuurstofgehalte berekenen, zuurstoftoedieningssystemen instellen en het verbruik van zuurstof berekenen.
Slide 2 - Slide
Vertel de studenten over de leerdoelen van de les.
Wat weet jij al over verpleegkundig rekenen met zuurstofflessen?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Introductie
Zuurstoftoediening is een belangrijk onderdeel van de verpleegkunde. Zuurstof is nodig om het lichaam van patiënten te voorzien van voldoende zuurstof. In deze les leer je hoe je de formules en oefeningen kan gebruiken om de juiste hoeveelheid zuurstof toe te dienen aan patiënten.
Slide 4 - Slide
Introduceer het onderwerp van de les en waarom het belangrijk is voor verpleegkundigen.
Zuurstofgehalte berekenen
Het zuurstofgehalte van een zuurstoffles wordt gemeten in liters. De formule voor het berekenen van het zuurstofgehalte is:
druk x inhoud = liters zuurstof.
Slide 5 - Slide
Leg uit hoe je het zuurstofgehalte van een zuurstoffles kan berekenen.
Oefening: Zuurstofgehalte berekenen
Een zuurstoffles heeft een druk van 150 bar en een inhoud van 5 liter. Hoeveel liters zuurstof zitten er in de fles?
Slide 6 - Slide
Geef de studenten tijd om de oefening op te lossen en bespreek daarna het juiste antwoord.
Zuurstoftoedieningssystemen instellen
Er zijn verschillende soorten zuurstoftoedieningssystemen, zoals een neusbril, een masker of een kapje. Elk systeem heeft een verschillende flowrate (toevoersnelheid) nodig om de juiste hoeveelheid zuurstof toe te dienen.
Slide 7 - Slide
Leg uit hoe je de flowrate kan instellen voor verschillende zuurstoftoedieningssystemen.
Oefening: Flowrate instellen
Een patiënt heeft een zuurstoftoedieningssysteem met een flowrate van 4 liter per minuut. Hoe lang kan de patiënt doen met een zuurstoffles van 5 liter?
Slide 8 - Slide
Geef de studenten tijd om de oefening op te lossen en bespreek daarna het juiste antwoord.
Verbruik van zuurstof berekenen
Om het verbruik van zuurstof te berekenen moet je weten hoeveel liter zuurstof er per minuut wordt toegediend en hoe lang de patiënt zuurstof nodig heeft. De formule voor het berekenen van het verbruik van zuurstof is: flowrate x tijd = liters zuurstof.
Slide 9 - Slide
Leg uit hoe je het verbruik van zuurstof kan berekenen.
Oefening: Verbruik van zuurstof berekenen
Een patiënt heeft een zuurstoftoedieningssysteem met een flowrate van 3 liter per minuut en heeft 2 uur zuurstof nodig. Hoeveel liters zuurstof zijn er nodig?
Slide 10 - Slide
Geef de studenten tijd om de oefening op te lossen en bespreek daarna het juiste antwoord.
Zuurstoffles wisselen
Het is belangrijk om op tijd de zuurstoffles te wisselen om te voorkomen dat de patiënt zonder zuurstof komt te zitten. Zorg dat je altijd een reservefles bij de hand hebt.
Slide 11 - Slide
Leg uit hoe je een zuurstoffles kan wisselen en waarom het belangrijk is om een reservefles bij de hand te hebben.
Oefening: Zuurstoffles wisselen
Een patiënt heeft een zuurstoffles van 5 liter die op dit moment een druk heeft van 100 bar. Wanneer moet de zuurstoffles gewisseld worden?
Slide 12 - Slide
Geef de studenten tijd om de oefening op te lossen en bespreek daarna het juiste antwoord.
Conclusie
Het is belangrijk om als verpleegkundige de juiste hoeveelheid zuurstof toe te dienen aan patiënten. Door het berekenen van het zuurstofgehalte, het instellen van de flowrate en het berekenen van het verbruik van zuurstof kan je ervoor zorgen dat de patiënt voldoende zuurstof krijgt.
Slide 13 - Slide
Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Bronnen
Hier zijn enkele bronnen die je kunt gebruiken om meer te leren over verpleegkundig rekenen met zuurstofflessen: [bron 1], [bron 2], [bron 3]
Slide 14 - Slide
Vermeld enkele bronnen die studenten kunnen gebruiken om meer te weten te komen over het onderwerp.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 15 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 16 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 17 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.