Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Herhaling der, die das regels + 1e, 4e, 3e naamval

1 / 26
next
Slide 1: Slide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Heute
Wiederholung:

- der, die, das Regeln
- der 1., 4. & 3. Fall

Slide 2 - Slide

eine Übung: der, die, das Regeln

Slide 3 - Slide

Mädchen
A
der
B
die (enkelvoud)
C
das
D
die (meervoud)

Slide 4 - Quiz

Mittwoch
A
der
B
die (enkelvoud)
C
das
D
die (meervoud)

Slide 5 - Quiz

Kreativität
A
der
B
die (enkelvoud)
C
das
D
die (meervoud)

Slide 6 - Quiz

Nationalismus
A
der
B
die (enkelvoud)
C
das
D
die (meervoud)

Slide 7 - Quiz

Schwarz
A
der
B
die (enkelvoud)
C
das
D
die (meervoud)

Slide 8 - Quiz

Kinder
A
der
B
die (enkelvoud)
C
das
D
die (meervoud)

Slide 9 - Quiz

Tradition
A
der
B
die (enkelvoud)
C
das
D
die (meervoud)

Slide 10 - Quiz

Spielen
A
der
B
die (enkelvoud)
C
das
D
die (meervoud)

Slide 11 - Quiz

Junge
A
der
B
die (enkelvoud)
C
das
D
die (meervoud)

Slide 12 - Quiz

Erinnerung
A
der
B
die (enkelvoud)
C
das
D
die (meervoud)

Slide 13 - Quiz

eine Übung: der 1., 4. & 3. Fall

Slide 14 - Slide

Wat hoort bij welke naamval? sleep het juiste antwoord naar het vakje met de naamval
1e naamval
3e naamval
4e naamval
onderwerp
meewerkend voorwerp
lijdend voorwerp

Slide 15 - Drag question

Mannelijk
1e naamval
vrouwelijk 
1e naamval
onzijdig 
1e naamval
meervoud 
1e naamval
mannelijk
4e naamval
vrouwelijk
4e naamval
onzijdig 
4e naamval
meervoud 
4e naamval
der
ein
die
eine
das
ein
den
einen
die
eine
die
keine
die
keine
das
ein

Slide 16 - Drag question

Meine Mutter liest ... (de) Zeitung.
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 17 - Quiz

... (het) Kind spielt auf dem Spielplatz.
A
der
B
die
C
das
D
dem

Slide 18 - Quiz

Heidi hat ... (de) Lehrerin die Hausaufgaben gegeben.
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 19 - Quiz

Die Sekretärin hat .... (de) Direktor angerufen.
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 20 - Quiz

Meine Schwester spielt ... (een) Instrument.
A
ein
B
eine
C
einer
D
einem

Slide 21 - Quiz

Ich habe ... (een) Freund ein Geschenk gekauft.
A
ein
B
eine
C
einer
D
einem

Slide 22 - Quiz

... (een) Katze läuft in dem Garten.
A
ein
B
eine
C
einer
D
einen

Slide 23 - Quiz

In der Stadt haben wir ... (een) Museum besucht.
A
ein
B
eine
C
einem
D
einen

Slide 24 - Quiz

Vond je de opdrachten moeilijk of makkelijk?
blij = makkelijk
boos = moeilijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Gibt es noch Fragen?

Slide 26 - Slide