Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Les 7 Executieve functies: Gedragsevaluatie

Gedragsevaluatie
1 / 8
next
Slide 1: Slide
StudievaardighedenMentorlesMBOStudiejaar 2

This lesson contains 8 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Gedragsevaluatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Sturen van je gedrag
-Bewust zijn van wat je zegt
-Je let op interne en externe signalen
-Sociale situaties
-Uitvoeren van een taak
-Sterke en zwakke punten ontdekken



Slide 2 - Slide

Het adequaat aansturen van je gedrag is alleen mogelijk als je, je bewust bent van wat je zegt, doet of voelt. Daarbij maak je gebruik van zowel interne als externe signalen. Dit zijn brede begrippen. Een signaal kan bijvoorbeeld een gezichtsuitdrukking, een gevoel of een uitspraak zijn. Je interpreteert het signaal en past je gedrag hierop aan.
Tip: Maak het verschil tussen interne en externe signalen duidelijk.
Voorbeeld: Je maakt een grapje en ziet aan de gezichtsuitdrukking (extern signaal) van een ander dat diegene het leuk vindt (interpretatie). Op basis daarvan doe of zeg je iets (meelachen of nog een grapje maken).
Zelfinzicht heeft niet alleen betrekking op het beoordelen van eigen gedrag is sociale situaties, het speelt ook een rol in het uitvoeren van taken en opdrachten. Als je bezig bent met het uitvoeren van een taak of opdracht, dan wordt er een beroep gedaan op verschillende denkprocessen en cognitieve vaardigheden. Je moet onder andere beschikken over een zekere mate van inzicht in je eigen sterke en zwakke punten. Daarom is het tijdens de opdracht belangrijk om te blijven checken of je nog op de juiste weg zit.

Slide 3 - Slide

Laat de studenten in groepjes hun leerdoelen bespreken. De groepsleden geven vervolgens hier feedback op. 
Ik vraag wel eens om feedback
Ja
Nee

Slide 4 - Poll

Begrip feedback uitleggen.
Feedback is terugkoppeling aan iemand over het effect van zijn of haar gedrag of prestaties. Dit is waardevol om te ontvangen als je jezelf of je product wilt verbeteren. Feedback kun je positief of opbouwend formuleren.
Hoe vind jij het
om een fout te erkennen
of toe te geven?
A
Bijna onmogelijk
B
Best lastig
C
Een beetje ongemakkelijk
D
Géén probleem

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat doe je als je iets moeilijk vindt.
A
Hulp vragen
B
Zelf uitzoeken hoe het moet
C
Opgeven
D
Mij slecht voelen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

Iedereen kent zo’n moment wel in een leerproces: je denkt dat je een taak wel even gaat doen, maar dan valt het na een tijdje toch tegen. Je raakt gefrustreerd en weet even niet meer óf en hóe je verder moet. Je kunt op zo’n moment zeggen dat je ‘onderin de Leerkuil zit’.
Hoe de Leerkuil werkt:
In de Leerkuil sta je eerst linksboven voor een uitdaging of doel. Misschien weet je nog helemaal niet dat je een kuil in zal glijden en verwacht je dat je ‘wel eventjes naar de overkant springt’. Maar al gauw blijkt de taak toch wat lastiger dan je denkt en krijg je gedachtes als ‘Dit is toch wel erg lastig’, ‘Dit is te moeilijk voor mij’ of ‘Ik ben hier echt slecht in’. Het gaat niet meteen zoals je voor ogen had en zo glij je de Leerkuil in. Dit kan zowel positieve als negatieve gevoelens oproepen.
Onderin de kuil staat een muurtje. Deze staat symbool voor een cruciaal moment in je leerproces: kies je ervoor om deze muur af te breken en door te zetten, of kies je ervoor om dit niet te doen? Uiteraard is het een legitieme keuze om op dit moment te kiezen om te stoppen met je uitdaging en terug te klimmen naar je beginpunt. Of je gaat even tegen het muurtje zitten om even uit te rusten en te wennen aan het idee van de uitdaging.
Wanneer je wel besluit om het muurtje af te breken, dan is het verstandig om na te denken HOE je dat gaat doen: welk gereedschap heb jij al in je symbolische gereedschapskoffer dat je kunt gebruiken om de taak te doen slagen? Je kunt hierbij denken aan strategieën op taakniveau, zoals ‘beginnen bij het begin’, ‘om hulp vragen’ of ‘opnieuw beginnen’. Maar ook aan het gebruiken van helpende gedachtes en groeitaal: “Ik ga mijn best doen”, “Alle begin is moeilijk, ik zet door” of “Ik kies handige strategieën, dus ik vertrouw op mezelf dat ik er ga komen”. Je probeert je emoties te managen op dat moment om je doel te kunnen bereiken.
Zo klim je, langzaam of snel, de Leerkuil uit. Op een gegeven moment merk je: ik ben er! Dit is het moment om je prestatie te vieren en terug te kijken naar de kuil: wat heeft me hier nu het meest geholpen? Welke woorden zei ik tegen mezelf toen ik de kuil in gleed en waren deze reëel? Welke taal hielp me juist naar boven? Wat neem ik mee naar een volgende Leerkuil?
Verwerkingsopdracht

-Waarom doe ik wat ik doe?
-STARR reflectie
-Bagage opdracht

Slide 8 - Slide

This item has no instructions