Practicum 6: Koolhydraatfermentatie

• Biologie
• MBO
• Studiejaar 1

Practicum 6:

Koolhydraatfermentatie

Koolhydraat

Bij dit practicum gebruiken we glucose, lactose en sacharose.

(zie ook periode 2 biomoleculen)

fermentatie

Afbraak van koolhydraten (suikers) zonder zuurstof.

• Er vindt glycolyse plaats. 
• Dit levert 2 ATP, CO2, organische zuren en. of alcohol

Wat bevat een koolhydraatbouillon?

Nutriënten

Voedingsstoffen voor de groei van de bacterie.

(zie ook periode 1: macro,- micronutriënten)

1

Één specifiek koolhydraat

Glucose óf lactose óf sacharose

2

pH indicator

Fenolrood is rood bij een pH>7 en kleurt geel bij een pH<7.

Fenolrood is 1 van de vele pH indicatoren die bestaan. 

3

Durhambuisje om evt. gas op te vangen

Beënten van de buizen

• Pak het juiste aantal buizen van elke koolhydraatbouillon (zet de aantallen in je voorbereiding!)
• Noteer op elke buis: je initialen, de bacteriecode en het koolhydraat (G=glucose, L=Lactose en S=Sacharose)
• De controlebuis beënt je niet (wat is het nut van een controlebuis?)

Aflezen

Controlebuis

Beënte buis

Wanneer de bacterie het koolhydraat kan fermenteren ontstaan er zure producten (+gas)==> pH daalt==>indicator fenolrood slaat om van rood naar geel

Conclusie schrijven

In volzinnen noteer je per bacterie welke koolhydraten deze wel/niet kunnen fermenteren.

Voorbeeld

E. coli kan glucose en lactose fermenteren, maar sacharose niet.

Afval

Doppen in de doppenemmer

Buizen inclusief inhoud maar zonder tekst in het besmet herbruikbaar afval

Voorbereiden

Denk aan de benodigdheden (bacteriën, buizen en hoeveelheden)

Proef in beeld tekenen voor het beënten

Hoelang moet het incuberen?

Waar let je op met aflezen? Wat is + en -?

Wat doe je met het afval?

Vergeet de voorbereidende vragen niet!

Uitwerking

Op een uitwerkingsblad tijdens practicum 7