What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Visit the website
‹
Return to search
Dienstverlenende werkzaamheden. H5. Voeding
Wortels zijn goed voor je ogen?
A
Niet waar. Dan moet je kilo’s wortels per dag eten.
B
Waar. Heb jij ooit een konijn met een bril gezien?
C
Waar. In wortels zitten stoffen die goed zijn voor je ogen.
1 / 21
next
Slide 1:
Quiz
Verzorgende
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wortels zijn goed voor je ogen?
A
Niet waar. Dan moet je kilo’s wortels per dag eten.
B
Waar. Heb jij ooit een konijn met een bril gezien?
C
Waar. In wortels zitten stoffen die goed zijn voor je ogen.
Slide 1 - Quiz
Je moet 1,5 liter per dag drinken?
A
Niet waar. Alleen als je heel veel sport.
B
Niet waar, veel meer. Je hebt alleen aan water al 2 liter per dag nodig.
C
Waar. Het is belangrijk om zeker 1,5 liter vocht per dag binnen te krijgen.
Slide 2 - Quiz
Een product dat veel E-nummers bevat, is altijd ongezond?
A
Niet waar. Het zijn juist hulpstoffen om een product gezonder te maken.
B
Niet waar. Maar er zijn wel mensen die overgevoelig zijn voor sommige E-nummers.
C
Waar. Een E-nummer geeft aan dat er veel vet of suiker in een product zit.
Slide 3 - Quiz
Pure chocolade is gezond?
A
Waar. Eindelijk is het bewezen. Snel die extra repen inslaan dus.
B
Niet waar. Chocolade is snoep en dus ongezond.
C
Niet waar, maar pure choco bevat wel meer gezonde stofjes dan witte choco en melkchocolade.
Slide 4 - Quiz
Welke vetten zijn ongezond?
A
Verzadigde vetten
B
Onverzadigde vetten
Slide 5 - Quiz
Welke vitamine maak je aan onder invloed van zon?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 6 - Quiz
Waar komen gluten in voor?
A
Groente en fruit
B
Noten, zaden en pinda's
C
Gebak
D
Eieren
Slide 7 - Quiz
Een tosti bevat meer calorieën dan dezelfde boterham met kaas?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Wat valt voornamelijk onder energie leverende stoffen?
A
Suikers en gluten
B
Vitaminen en mineralen
C
Koolhydraten en eiwitten
Slide 9 - Quiz
Wat valt onder een dierlijk vet?
A
Zonnebloemolie en plantenmargarine
B
Mayonaise
C
Roomboter, kaas en eieren
Slide 10 - Quiz
Welke producten horen bij onzichtbare vetten?
A
Vette vis, kaas en noten
B
Frituurvet
C
Slasaus
D
Roomboter
Slide 11 - Quiz
Voor hoeveel procent bestaat het volwassen lichaam uit water?
A
30%
B
75%
C
55%
Slide 12 - Quiz
Waar kan een salmonellabacterie in voor komen?
A
Rauwe melk en ei
B
Zachte kazen
C
Gemalen rundvlees
D
Vis
Slide 13 - Quiz
Wat betekend het als je á la carte besteld in een restaurant?
A
Je hebt keuze uit 3 verschillende menu's
B
Je stelt je eigen maaltijd samen
C
Je mag je keuze doorgeven van de kaart
Slide 14 - Quiz
Waar dient de rode snijplank voor?
A
Rauw vlees
B
Gevogelte
C
Brood
D
Groente en fruit
Slide 15 - Quiz
Waar dient de witte snijplank voor?
A
Gevogelte
B
Kaas en brood
C
Groente en fruit
D
Gebraden vlees
Slide 16 - Quiz
Wat bedoeld men met grillen?
A
Voedsel verhitten door het onder een hete spiraal te plaatsen (bv bbq)
B
Eten gaar maken in de damp van kokend water
C
Voedsel bakken in boter
D
Voedsel in korte tijd op hoge temperatuur bakken in een koekenpan
Slide 17 - Quiz
Islamitische voedingsgewoonten: Wanneer mogen zij wel iets eten?
A
Halal
B
Haram
Slide 18 - Quiz
Geloven Hindoes in één of meer goden?
A
Eén
B
Meerdere
Slide 19 - Quiz
Milieuvriendelijke voeding staat ook wel voor...
A
Bewustere voeding
B
Ergonomische voeding
C
Ecologische voeding
Slide 20 - Quiz
Een veganist houdt in:
A
Geen vlees (eventueel wel vis)
B
Geen vlees, wel melk en kaas
C
Geen gebruik van dierlijke producten
Slide 21 - Quiz