This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Nederlands lezen
Voorbereiding op het examen.
Slide 1 - Slide
Het onderwerp
Elke tekst heeft een onderwerp waar de hele tekst over gaat. Dat onderwerp kun je in één of een paar woorden zeggen.
Slide 2 - Slide
Waar in de tekst kun je het onderwerp van de tekst vinden?
Slide 3 - Open question
Wat wordt bedoeld met de hoofdgedachte van een tekst?
Slide 4 - Open question
Signaalwoorden
Zinnen en alinea’s staan niet zomaar in een tekst. Ze staan in een bepaalde volgorde en hebben iets met elkaar te maken. Schrijvers gebruiken vaak signaalwoorden om te laten zien wát ze met elkaar te maken hebben.
Slide 5 - Slide
Signaalwoorden
Slide 6 - Mind map
Je krijgt een brief met daarin informatie over je examen. Het doel van de brief is:
A
Overhalen
B
Overtuigen
C
Informeren
D
Betogen
Slide 7 - Quiz
Je volgt een recept om een appeltaart te maken. Het doel van een recept is:
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Betogen
Slide 8 - Quiz
Waaraan kun je zien of een tekst betrouwbaar is?
Slide 9 - Open question
Anna vindt het vak rekenen niet leuk. Dit is een:
A
Mening
B
Feit
Slide 10 - Quiz
Feiten
Slide 11 - Mind map
Noem 2 argumenten waarom groente goed voor je zijn