What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Visit the website
‹
Return to search
Taalcompleet B1 thema 2.4
Als je medicijnen koopt, dan krijg je altijd een papier met informatie over het medicijn. Hoe heet dit?
1 / 19
next
Slide 1:
Open question
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Als je medicijnen koopt, dan krijg je altijd een papier met informatie over het medicijn. Hoe heet dit?
Slide 1 - Open question
Op medicijnen maar ook op eten en drinken staat op het etiket tot wanneer je het mag gebruiken. Hoe noemen we dat?
Slide 2 - Open question
Ik heb veel hoofdpijn. Dat is helaas een ..... van dit medicijn.
Slide 3 - Open question
Bij .... situaties moet je 112 bellen.
Slide 4 - Open question
Wat is het werkwoord voor als de dokter je iets geeft of een recept geeft? .....schrijven
Slide 5 - Open question
om .... te ....
1. Waarvoor gebruik je shampoo?
2. Waarvoor gebruik je een pen?
3. Waarvoor gebruik je een bril?
4. Waarvoor gebruik je Google Translate?
Slide 6 - Slide
Boek blz 66 en 67
Luisteropdracht
Nieuwe woorden
Slide 7 - Slide
Je wacht op het resultaat van je toets.
A
het antwoord
B
de mogelijkheid
C
de uitslag
D
de sfeer
Slide 8 - Quiz
In een fabriek werken is geen ... werk. Je doet altijd hetzelfde.
A
mooi
B
afwisselend
C
mogelijk
D
vertrouwelijk
Slide 9 - Quiz
Wat is jouw ..... om de nieuwe woorden te leren? Hoe ga je dat doen?
A
aanpak
B
mogelijkheid
C
functioneren
D
beperking
Slide 10 - Quiz
Onze ...... is de Nederlandse taal. Vooral de grammatica is erg moeilijk.
A
diagnose
B
mogelijkheid
C
beperking
D
functioneren
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Video
Oefening 68 in het boek:
1. Jij ... naar de bedrijfsarts geweest.
A
hebt
B
bent
Slide 13 - Quiz
2. Sam ... na school naar huis gerend.
A
heeft
B
is
Slide 14 - Quiz
3 Ik ... in de auto van mijn broer gereden.
A
heb
B
ben
Slide 15 - Quiz
4. Nahom .... een afspraak gemaakt.
A
heeft
B
is
Slide 16 - Quiz
Het kopje .... op de grond gevallen.
A
heeft
B
is
Slide 17 - Quiz
6. Julan .... op zijn werk vertrokken.
A
heeft
B
is
Slide 18 - Quiz
Hoe vond je deze les?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 19 - Poll