Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Nuances of the English language

This lesson
... you will become aware of certain nuances of the English language. 

... we will continue writing your essays.

... we will repeat some irregular verbs.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

This lesson
... you will become aware of certain nuances of the English language. 

... we will continue writing your essays.

... we will repeat some irregular verbs.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Je hebt je Engelse collega een document aangeleverd. Zijn reactie is: "That's quite good".
A
Het is teleurstellend
B
Het is OK
C
Het is erg goed

Slide 3 - Quiz

Je hebt je collega een tweede versie van een document opgestuurd. Na het gelezen te hebben antwoordt hij: "Very interesting."
A
Dat is een hoop onzin
B
Er staat een hoop interessante informatie in
C
Er moet nog hard aan gewerkt worden.

Slide 4 - Quiz

Je collega heeft een document van je ontvangen. Zij vindt dat het werk van lage kwaliteit is, maar zegt: "I'm sure it's my fault."
A
Het is haar fout
B
Het is mijn fout, maar zij neemt de schuld op zich
C
Het is zeker weten mijn fout

Slide 5 - Quiz

Tijdens een vergadering heeft een collega een andere mening dan die van jou en begint zijn zin met:"With all due respect..."
A
Ik respecteer je
B
Je bent een sukkel
C
Mijn idee is veel beter dan dat van jou

Slide 6 - Quiz

Je presenteert een idee voor een nieuw project. De reactie van je collega is: "That's not bad."
A
Het is een goed idee
B
Het is een slecht idee
C
Het is een redelijk idee

Slide 7 - Quiz

Je vergadering is net afgelopen. Terwijl je de vergaderruimte verlaat zegt een collega: "See you in a bit."
A
Tot later, wanneer dat dan ook mag zijn
B
Tot over een paar uur
C
Tot over een paar weken

Slide 8 - Quiz

Er is iets onverwachts gebeurd met betrekking tot een project waar je aan meewerkt en je collega zegt:
"We're in a bit of a pickle."
A
Er is een obstakel, maar het komt goed
B
Er is een klein probleem
C
We hebben een groot probleem

Slide 9 - Quiz

Je debatteert met een collega over wie er verantwoordelijk is voor een specifiek onderdeel van jullie gedeelde project. Zij zegt:
"I could be wrong..."
A
Zij zou het verkeerd kunnen hebben
B
Ik heb het verkeerd
C
Zij heeft het verkeerd

Slide 10 - Quiz

Je hebt een project in problemen gebracht en nu moet iemand anders het oplossen. Deze persoon zegt: "Not to worry."
A
Hij lost het wel op
B
Ik hoef me geen zorgen te maken, iedereen maakt weleens een fout
C
Ik moet me zorgen maken

Slide 11 - Quiz

De naam van een collega wordt genoemd in een gesprek en een collega van je zegt: "He's an interesting fellow."
A
Hij is vreemd
B
Hij is interessant
C
Hij is super fascinerend

Slide 12 - Quiz