This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Oefenen voor SE3
Slide 1 - Slide
Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.
Slide 2 - Quiz
Wat zijn kenmerken van een land met een open economie?
A
Weinig invoer (import) en uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
B
Veel invoer (import) en veel uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
C
Weinig uitvoer(import) en invoer(export) in verhouding tot de productie.
Slide 3 - Quiz
gelijke inkomensverdeling
ongelijke inkomensverdeling
in dit land werken de meeste mensen in de tertiaire en quartaire sector
in dit land zijn corrupte politici en ambtenaren de baas
in dit land zijn vele sociale voorzieningen
Slide 4 - Drag question
Als je in Duitsland naar de kapper gaat is dat:
A
Importeren
B
Exporteren
C
Wederuitvoer
D
Globalisering
Slide 5 - Quiz
1. Armoede 2. niet kunnen lezen of schrijven 3. niet naar school 4. kinderarbeid 5. ongeschoold werk
Wat is de juiste volgorde van de vicieuze cirkel?
A
1 - 2 - 3 - 4 -5 -1 - ...
B
1 - 2 - 4 - 3 - 5 - 1-...
C
1 - 4 - 2 - 3 - 5 - 1-...
D
1 - 4 - 3 - 2 - 5 - 1 - ...
Slide 6 - Quiz
Twee andere woorden voor het begrip protectiemaatregel zijn:
A
handelsbarrière en importheffing
B
importquota en handelsbelemmering
C
handelsbarrière en contingentering
D
handelsbarrière en handelsbelemmering
Slide 7 - Quiz
Wat is de ruilvoet?
A
een verslechtering of verbetering van de handel
B
de verhouding tussen de export- en de importprijs
C
een toename of afname
van de buffervoorraad
D
de verhouding tussen landbouw en industrie
Slide 8 - Quiz
Hoe armer het land, hoe groter de agrarische sector.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quiz
Hoge werkloosheid is een kenmerk van een ontwikkelingsland.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quiz
In ontwikkelingslanden is de industrie meestal de belangrijkste werkgever.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
Met hulp van Nederland is er in Ghana een nieuw ziekenhuis gebouwd. Afgesproken is dat het Nederlandse Philips allee medische apparatuur gaat leveren. Om welke vorm van ontwikkelingshulp gaat het hier?
Slide 12 - Open question
Inwoners van ontwikkelingslanden hebben dezelfde koopkracht.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
Het inkomen per hoofd van de bevolking is in Australië €43.200. Het land heeft 23 miljoen inwoners. Bereken het nationaal inkomen in miljarden ( afronden op 1 decimaal) Vul alleen het getal op de puntjes in : € ... miljard
Slide 14 - Open question
Boeren kunnen meer produceren > ... > ... > ... > ... > de dienstensector groeit
A
4 > 2 > 1 > 3
B
1 > 4 > 3 > 2
C
1 > 4 > 2 > 3
D
3 > 2 > 4 > 1
Slide 15 - Quiz
Het nationaal inkomen van Finland is €230 miljard. Finland heeft 5,5 miljoen inwoners. De armste 10% van de bevolking heeft een welvaartsaandeel van 6%. Bereken het inkomen per hoofd van deze groep (2 decimalen)
Slide 16 - Open question
uitleg vorige vraag
€230 mlrd/ 100 x 6 = €13,8 mlrd
€13,8 mlrd x 1000 = €13800 mln
5,5 mln ? 100 x 10 = 0,55 mln
€13800 mln/ o,55 mln = €25090,91
Slide 17 - Slide
Welke producten zie je vaak terug in een monocultuur?
A
auto, bloemen, cacao
B
cacao, bloemen, olie
C
koffie, olie, cacao
D
olie, auto, koffie
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Open question
A
Het IMF richt zich vooral op ontwikkelingslanden in Afrika
B
Het IMF stelt voorwaarden in ruil voor leningen
C
Het IMF verstrekt leningen tegen een zeer laag tarief