This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Zelfstandig naamwoord in het Duits
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat een zelfstandig naamwoord is in het Duits.
Slide 2 - Slide
Introduceer het doel van de les en vertel de studenten wat ze aan het einde van de les zullen leren.
Wat weet je al over zelfstandige naamwoorden in het Duits?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is een zelfstandig naamwoord?
Een zelfstandig naamwoord is een naam voor een persoon, dier, ding of idee.
Slide 4 - Slide
Definieer wat een zelfstandig naamwoord is en geef enkele voorbeelden.
Hoe zien zelfstandige naamwoorden eruit?
In het Duits beginnen zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter.
Slide 5 - Slide
Laat de studenten zien hoe Duitse zelfstandige naamwoorden eruit zien en leg uit waarom ze met een hoofdletter beginnen.
Geslacht van zelfstandige naamwoorden
In het Duits hebben zelfstandige naamwoorden een geslacht: mannelijk, vrouwelijk of onzijdig.
Slide 6 - Slide
Leg uit dat zelfstandige naamwoorden in het Duits een geslacht hebben en geef enkele voorbeelden.
Mannelijke zelfstandige naamwoorden
Mannelijke zelfstandige naamwoorden in het Duits worden vaak voorafgegaan door 'der'.
Slide 7 - Slide
Laat enkele voorbeelden zien van mannelijke zelfstandige naamwoorden en leg uit hoe ze worden gebruikt met 'der'.
Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden
Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden in het Duits worden vaak voorafgegaan door 'die'.
Slide 8 - Slide
Laat enkele voorbeelden zien van vrouwelijke zelfstandige naamwoorden en leg uit hoe ze worden gebruikt met 'die'.
Onzijdige zelfstandige naamwoorden
Onzijdige zelfstandige naamwoorden in het Duits worden vaak voorafgegaan door 'das'.
Slide 9 - Slide
Laat enkele voorbeelden zien van onzijdige zelfstandige naamwoorden en leg uit hoe ze worden gebruikt met 'das'.
Oefening
Geef een lijst van tien willekeurige Duitse zelfstandige naamwoorden en vraag de studenten om het geslacht en de juiste lidwoorden te identificeren.
Slide 10 - Slide
Geef de studenten enkele minuten om de oefening te voltooien en bespreek daarna de antwoorden.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.