Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Oefentoets fitness

Boek pakken 
Samen tot en met hfdst 3 doornemen. 
1 / 42
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Boek pakken 
Samen tot en met hfdst 3 doornemen. 

Slide 1 - Slide

Oefentoets!!!! 

Slide 2 - Slide

In welke oefening wordt de m. triceps brachii het meest belast?

A
bent over row
B
concentration curl
C
lat pull down
D
bench press

Slide 3 - Quiz

Je maakt een flexie met een dumbell in de hand, welke kracht maakt dat het eerste stuk zo zwaar is?
A
traagheidskracht Fi
B
zwaartekracht Fz
C
normaalkracht Fn
D
Spierkracht Psp

Slide 4 - Quiz

Welke spier is de agonist bij de lat pull down?
A
Triceps brachii
B
biceps brachii
C
lattisimus dorsi
D
pectoralis major

Slide 5 - Quiz

De shoulder shrug is een oefening voor?
A
m. deltoideus
B
m. trapzezius
C
m. perctoralis major
D
m. quadratus lumborum

Slide 6 - Quiz

De m.biceps brachii heeft de volgende functies:

A
Extensie elleboog, anteflexie schouder
B
Flexie elleboog, supinatie onderarm, retroflexie schouder
C
Flexie elleboog, pronatie onderarm, anteflexie schouder
D
Flexie elleboog, supinatie onderarm, anteflexie schouder

Slide 7 - Quiz

Welke spier geeft horizontale adductie van de bovenarm?
A
Adductor longus
B
Lattisimus dorsi
C
Pectoralis major
D
Biceps brachii

Slide 8 - Quiz

1. Intra- musculaire coördinatie is samenwerken van verschillende motorunits binnen een spier.

2. Inter musculaire coördinatie is het samenwerken tussen spieren onderling.

A
Alleen 1 is juist
B
Alleen 2 is juist
C
1 en 2 zijn juist
D
1 en 2 zijn niet juist

Slide 9 - Quiz

Wat is lateraalflexie?
A
Achterwaartse buigen van de wervelkolom
B
Zijwaarts buigen van de wervelkolom
C
Voorwaarts buigen van de wervelkolom
D
Draaien van de wervelkolom

Slide 10 - Quiz

Bij het fietsen vind naast extensie in de knie ook in een ander gewricht nog een beweging plaats.
Over welke beweging wordt hier gesproken en welke spier is hierbij actief?
A
Retroflexie door de rectus femoris
B
Retroflexie door de gluteus maximus
C
Antefexie door de rectus femoris
D
Anteflexie door de gluteus maximus

Slide 11 - Quiz

Je houdt een dumbell gestrekt voor je uit, welke kracht zorgt ervoor dat de dumbell niet naar beneden beweegt?
A
Normaalkracht
B
Traagheidskracht
C
Spierkracht
D
Zwaartekracht

Slide 12 - Quiz

Welke spieren zijn de agonisten bij het omhoog komen vanuit een squat?
A
Triceps surea
B
Abductoren
C
Quadriceps femoris
D
Hammstrings

Slide 13 - Quiz

Door welk gewricht loopt de bewegingsas bij het uitvoeren van een leg curl?
A
elleboog
B
heup
C
schouder
D
knie

Slide 14 - Quiz

Welke spier is het meest actief bij het uitvoeren van de bench press?
A
latissimus dorsi
B
triceps brachii
C
biceps brachii
D
pectoralis major

Slide 15 - Quiz

Door welk gewricht loopt de bewegingsas bij het uitvoeren van een dumbell front raise?
A
heup
B
schouder
C
knie
D
elleboog

Slide 16 - Quiz

Welke kracht moet overwonnen worden bij het optillen van een gewicht?
A
Fn
B
Fz
C
Fi
D
Fsp

Slide 17 - Quiz

Wat is abductie?
A
In achterwaartse richting heffen
B
In voorwaartse richting heffen
C
Naar het lichaam toe bewegen
D
Van het lichaam af bewegen

Slide 18 - Quiz

Welke spieren zijn actief bij de side raise?
A
Pectoralis major en deltoideus
B
Lattisimus dorsi en trapezius
C
Lattisimus dorsi en deltoideus
D
Deltoideus en trapezius

Slide 19 - Quiz

Welke van de volgende 4 spieren is qua oppervlakte het grootst?

A
latissimus dorsi
B
pectoralis major
C
gluteus maximus
D
triceps brachii

Slide 20 - Quiz

Welke beweging vind plaats tijdens de actieve fase van de biceps curl?
A
flexie
B
extensie
C
supinatie
D
pronatie

Slide 21 - Quiz

Door welke kracht zakt een dummbell onder invloed van de zwaartekracht niet door de vloer heen?
A
Zwaartekracht
B
normaalkracht
C
traagheidskracht
D
spierkracht

Slide 22 - Quiz

Wanneer is een stof of methode in strijd met de dopingwetgeving?
A
Alleen als het in strijd is met de spirit of sport en mogelijk gevaarlijk voor de gezondheid is.
B
Alleen als het prestatie bevorderend is.
C
Als het prestatie bevorderend en of in strijd met de spirit of sport en of mogelijk schadelijk voor de gezondheid is.
D
Als er verboden stoffen inzitten dit prestatie verbeterend werken.

Slide 23 - Quiz

Welke organisatie bepaalt het dopingreglement?
A
WADA
B
FIBO
C
WADI
D
WADO

Slide 24 - Quiz

Welke van de van de onderstaande bewegingen kan de Pectoralis Major leveren?
Adductie, endorotatie, anteflexie

A
Anteflexie en endorotatie
B
Adductie endorotatie en anteflexie
C
Abductie en anteflexie
D
Abductie en endorotatie

Slide 25 - Quiz

Waardoor wordt een evenwicht in de biomechanica bepaalt?
A
Alleen door het zwaartepunt en krachten
B
Door steunvlak, zwaartepunt en krachten
C
Alleen door zwaartekracht en traagheidskracht
D
Alleen door het zwaartepunt

Slide 26 - Quiz

Welke functie heeft het skelet niet?
A
bescherming van organen
B
kracht om te bewegen
C
mogelijkheid tot bewegen
D
steun aan het lichaam

Slide 27 - Quiz

De actieve stabiliteit in een gewricht ontstaat door de werking van?
A
botten
B
gewrichten
C
pezen en banden
D
spieren

Slide 28 - Quiz

Exorotatie kan plaatsvinden in?
A
ellebooggewricht
B
pols en enkelgewricht
C
schouder en heupgewricht
D
wervelkolom

Slide 29 - Quiz

welke spier overspant het kniegewricht?
A
m. brachioradialis
B
m. gastrocenemius
C
m. pectoralis major
D
m. soleus

Slide 30 - Quiz

De eenheid van massa is?
A
celsius
B
newton
C
kilogram
D
meter

Slide 31 - Quiz

Wat is juist bij een concentrische contractie?
A
de Fi is net zo groot als de Fsp
B
de Fsp is kleiner dan de Fz
C
De Fz is even groot als de Fsp
D
De Fz is kleiner dan de Fsp

Slide 32 - Quiz

Welk kenmerk hoort bij fasttwitch spiervezels?
A
groter dan slowtwitch vezels
B
lage aerobe capaciteit
C
witte kleur
D
alle bovenstaande antwoorden zijn juist

Slide 33 - Quiz

De toename van de 1RM als gevolg van krachttraining in de eerste 6 weken wordt vooral veroorzaakt door?
A
een verbeterde inter en intramusculaire coördinatie
B
dikker worden van het bindweefsel
C
door hypertrofie
D
door splitsing van de spiervezels

Slide 34 - Quiz

Welk prestatieaspect kun je verbeteren met behulp van training?
A
didactisch aspect
B
lichamelijk aspect
C
mentaal aspect
D
planmatig aspect

Slide 35 - Quiz

Wat is het belangrijkste bij het trainen van kracht bij een beginnend fitnessdeelnemer?
A
beweginsscholing en gewenning aan de oefeningen
B
trainen met behulp van de herhalingmethode
C
werken met een hoog percentage van de 1RM
D
dat je overload

Slide 36 - Quiz

Wat is een goede omschrijving van de FITT factoren voor een beginnend deelnemer op fitnessniveau 1?
A
20-40% van de 1RM, 20- 30 herhalingen
B
30-55% van de 1RM, 20-30 herhalingen
C
50-70% van de 1RM, 10-20 herhalingen
D
70-90% van de 1RM, 6-12 herhalingen

Slide 37 - Quiz

Waarom hebben vrouwen minder spiermassa dan mannen?
A
vrouwen hebben een lager testosterongehalte
B
vrouwen hebben minder fasttwitch spiervezels dan mannen
C
vrouwen hebben minder ATP dan mannen
D
vrouwen kunnen minder intensief trainen dan mannen

Slide 38 - Quiz

Hoe ontstaat overbelasting?
A
de belastbaarheid is hoger dan de belasting
B
de belasting is gelijk aan de belastbaarheid
C
de belasting is hoger dan de belastbaarheid
D
de belasting is lager dan de belastbaarheid

Slide 39 - Quiz

Wat betekent 'i' bij de ICE regel?
A
immobiliseren, rust geven, onbeweeglijk houden
B
informeren, vragen waar de pijn is en wat er gebeurt is
C
inleven, laten merken dat je betrokken bent
D
instrueren, vertellen wat de klant moet gaan doen

Slide 40 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een acute blessure aan de enkel
A
een blaar als gevolg van overbelasting
B
ontsteking aan de achillespees
C
een verzwikking door het landen op een takje
D
een zeurderige pijn bij het opstaan de volgende dag

Slide 41 - Quiz

welke vitamines zijn oplosbaar in vet?
A
A, B, D en K
B
A,C,D en B complex
C
A, D, E en K
D
Vitamine C en B complex

Slide 42 - Quiz