Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Themadag: Gehandicaptenzorg

Welkom 
Welzijn
1 / 34
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welkom 
Welzijn

Slide 1 - Slide

This item has no instructions




1. Waar staan we en hoe zitten we erbij?

2. Vervolg ontwikkelingspsychologie

3. Introductie gehandicaptenzorg

4. WHO (World Health Organisation )

5. ICF ( International Classification of Functioning Disability and Health

 
6. Stoornis

7. Beperking 

8. Verstandelijke beperking 

9. Lichamelijke beperking 

10. Presentatie 

11. Individuele opdracht 

12. Afsluiting 



 


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welzijn 

Gehandicapten-zorg 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

World Health Organisation (WHO)
In de gehandicaptenzorg is het belangrijk dat je als zorgverlener op de juiste manier praat over mensen met een beperking. Om deze reden zijn er duidelijke omschrijvingen gemaakt van de termen 'stoornis', 'beperking' en 'handicap'. 
Deze termijn zijn gemaakt door de WHO. 

De WHO maakt ook classificaties van ziektebeelden. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF)
Hoe een zorgvrager met een beperking functioneert, hangt niet alleen af van de beperking maar is ook sterk afhankelijk van zijn of haar omgeving. 

In deze classificatie wordt daarom gekeken naar de totale situatie van de zorgvrager, inclusief omgevingsfactoren.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Een syndroom is een vaste verzameling van:
A
Ziekte
B
Symptomen
C
Diagnostische testen
D
Genetische afwijkingen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Stoornis 
Een syndroom is een vaste verzameling van symptomen. Een syndroom kan voorkomen als een losstaande ziekte, maar ook als onderdeel van een ziekte. 

  • Cognitie (het vermogen om dingen te leren kennen), b.v bij hersenletsel na een        schedelfractuur
  • Zintuigen, bijvoorbeeld bij doven of slechthorenden;
  • Taal, bijvoorbeeld problemen met praten (afasie);
  • Organen, bijvoorbeeld een ernstige hartafwijking;
  • Ledematen, bijvoorbeeld het missen van vingers.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is een ziektebeeld
A
Een vaste combinatie van waarneembare symptomen
B
Een symptoom of symptomen die een persoon ervaart
C
Een onbegrepen ziekte
D
Een kenmerkend symptoom voor een bepaalde ziekte

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Beperking 
De moeilijkheden die een zorgvrager heeft op het gebied van gedrag en activiteiten. Dit is een subjectieve ervaring. 

Om een beperking toch te kunnen objectiveren met een getal, heeft de WHO een vragenlijst samengesteld: de World Health Organization's (WHO) Disability Assessment Scale II (WHODAS II).

Het is een hulpmiddel om de ernst van problemen vast te stellen op verschillende gebieden van het leven.




Slide 9 - Slide

This item has no instructions

World Health Organization's (WHO) Disability Assessment Scale II (WHODAS II) scoort op de volgende 6 gebieden:

  • Cognitie: vragen op het gebied van begrijpen en communiceren;
  • Mobiliteit: vragen op het gebied van bewegen en verplaatsen;
  • Zelfzorg: vragen op het gebied van hygiëne, aankleden, eten en alleen blijven;
  • Omgaan met anderen: vragen op het gebied van interactie met mensen;
  • Activiteiten: vragen op het gebied van huishouden, vrije tijd, werk en school;
  • Participatie in de maatschappij: vragen op het gebied van deelname aan sociale activiteiten.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Handicap/ Participatieprobleem
Het begrip handicap of participatieprobleem drukt uit wat dit betekent voor de positie van de zorgvrager in de maatschappij. 

Zorgvragers ervaren een handicap op het moment dat zij door hun stoornis worden gehinderd om deel te nemen aan de samenleving

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Verstandelijke beperking 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Verstandelijke beperking kan onderverdeeld worden in 4 niveaus:

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Verstandelijke beperking 
  • Licht verstandelijke beperking 
  • Matig verstandelijke beperking 
  •  Ernstig verstandelijke beperking 
  •  Diep verstandelijke beperking 

Wat is een normale IQ? 

Slide 14 - Slide

90/110

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions


Lichamelijke beperking 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Lichamelijke beperking 

Een lichamelijke handicap is een stoornis van het bewegingsapparaat. 
Dat betekent dat er een probleem is met bewegen, er is sprake van een gestoorde motoriek.  
Het is lastig om een definitie te geven omdat er veel verschillende beperkingen zijn. 
De World Health Organisation (WHO) heeft daarom een indeling gemaakt van het menselijk functioneren, genaamd de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF).

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF).
Hierbij wordt naar drie gebieden gekeken. 


De gebieden waarnaar gekeken wordt, zijn:
  1. De werking en bouw van het lichaam, bijvoorbeeld of alle ledematen aanwezig zijn;
  2. Mogelijke activiteiten, bijvoorbeeld wat iemand kan ondernemen zonder arm;
  3. Rol in de samenleving, bijvoorbeeld welk werk iemand kan doen bij het missen van een arm.



Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Presentatie 
  1. Syndroom van Down 
  2. Foetaal alcohol syndroom 
  3. Fragiele X- syndroom 
  4. Rett-Syndroom 
  5. Syndroom van Prader-Willi 
  6. Syndroom van Angelmann
  7. Williamssyndroom 
  8. Syndroom van Cornelia de Lange 
  9. Velocardiofaciaal syndroom 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions


Individuele opdracht 

Groepje nabespreken 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Individueel beantwoorden 
  1. Mensen met het syndroom van Down kunnen last hebben van nekpijn, een scheve hals, kortademigheid en longproblemen. Wat is hiervan de oorzaak?
  2. Mensen met het syndroom van Down hebben de neiging om anderen te imiteren. Bedenkt zelf een voorbeeld waarbij dit negatief kan uitpakken.
  3.  Leg in eigen woorden wat het FAS syndroom inhoud.
  4.  De ouders van een cliënt geven aan nogal laat erachter te zijn gekomen dat hij een verstandelijke beperking heeft. Jouw collega geeft aan dat ontkenning hierbij een rol heeft kunnen spelen. Wat bedoeld je collega hiermee?
  5. Wat bedoelen we met continuïteit en stabiliteit? Waarom is dit belangrijk bij cliënten met een verstandelijke beperking? Licht dit toe. 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Expert college 
Introductie in de gehandicaptenzorg 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions