Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Woordenschat les 1 en 2

Woordenschat
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat vond je fijn/goed/leuk in mijn lessen?

Slide 3 - Open question

Welke tips zou je mij willen geven?

Slide 4 - Open question

Moeilijke woorden 1
1. Biologisch – 
2. De spits – 
3. Fulltime
4. Het salaris – 
5. De vacature
6. Creatief- 
7. De korte termijn
8. De loopbaan – 
9. Zelfstandig
10. Het budget-

Slide 5 - Slide

Moeilijke woorden 1
1. Biologisch – Op een natuurlijke manier gemaakt of gegroeid, zonder gebruik van bijvoorbeeld gif of kunstmest.
2. De spits – De momenten van de dag dat het heel druk is in het verkeer.
3. Fulltime- Voltijd, ongeveer 40 uur in de week.
4. Het salaris – Het geld dat je verdient met jouw werk.
5. De vacature- Een baan waarvoor iemand gezocht wordt.
6. Creatief- goed zijn in het maken of verzinnen van nieuwe dingen.
7. De korte termijn- Een korte tijd vanaf nu, meestal een periode van minder dan een jaar.
8. De loopbaan – De verschillende banen en functies die iemand na elkaar heeft.
9. Zelfstandig- Zonder de hulp of de steun van anderen.
10. Het budget- De hoeveelheid geld die ergens aan kan of wilt besteden.

Slide 6 - Slide

Moeilijke woorden 1
1. Biologisch – 
2. De spits – 
3. Fulltime
4. Het salaris – 
5. De vacature
6. Creatief- 
7. De korte termijn
8. De loopbaan – 
9. Zelfstandig
10. Het budget-

Slide 7 - Slide

Moeilijke woorden 2
11. Ontplooien- 
12. De uitdaging
13. Voorspellen
14. De idealen
15. De sector
16. De cao
17. Functioneren
18. De ambitie- 
19. De promotie-
20. Het toerisme

Slide 8 - Slide

Moeilijke woorden 2
11. Ontplooien- Je talenten verbeteren.
12. De uitdaging- Een taak die moeilijk kan zijn, maar waar je wel je best voor wilt doen.
13. Voorspellen- Van tevoren zeggen wat er gaat gebeuren.
14. De idealen- De ideeën die je graag wilt uitwerken.
15. De sector- Een grote groep bedrijven en organisaties binnen dezelfde beroepsgroep.
16. De cao- Opgeschreven afspraken tussen werkgevers en werknemers, bijvoorbeeld over werktijden, loon en verlofdagen.
17. Functioneren- Doen wat je moet doen, werken.
18. De ambitie- Het verlangen om hogerop te komen in je werk.
19. De promotie- Een hogere functie krijgen in je werk.
20. Het toerisme- Als mensen voor hun plezier een reis of uitstapje maken.

Slide 9 - Slide

Moeilijke woorden 2
11. Ontplooien- 
12. De uitdaging
13. Voorspellen
14. De idealen
15. De sector
16. De cao
17. Functioneren
18. De ambitie- 
19. De promotie-
20. Het toerisme

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Bingo moeilijke woorden 1

Slide 12 - Slide

 2

Slide 13 - Slide

1 en 2
1. oranje in kleine letters
2. GROEN IN HOOFDLETTERS

Slide 14 - Slide