Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Groot en eenheden domein 2 niveau 2&3

Wat gaan we deze les doen?
  • Voorkennis activeren
  • - referentiematen
    -  meer maten
    - tijd
  • zelfstandig werken
1 / 96
next
Slide 1: Slide
WiskundeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 96 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wat gaan we deze les doen?
  • Voorkennis activeren
  • - referentiematen
    -  meer maten
    - tijd
  • zelfstandig werken

Slide 1 - Slide

Zet de eenheden van lengte op de juiste volgorde
Km
dam
cm
mm
m
hm
dm

Slide 2 - Drag question

1 kwartaal = 
1 uur
Koppel de juiste tijdseenheden !
1 eeuw =
1 jaar =
3 maanden
100 jaar
52 weken
3 600 sec

Slide 3 - Drag question

OMTREK gevraagd?    Tel alle lengtes bij elkaar 
  1. Bij omtrek gaat het om de buitenrand van een figuur.
  2. Bij omtrek gebruik je de eenheden van lengte (cm, dm, m, ...).​
  3. ​​Voor alle lengtes gebruik je dezelfde eenheid voordat je totaliseert.









Slide 4 - Slide

Oppervlakte:

Slide 5 - Slide

OPPERVLAKTE gevraagd?    L X B = ..... 2
  • Voor Lengte en Breedte gebruik je​ eenheden van lengte (cm, dm, m, ...).​
  • In de formule gebruik je voor Lengte en Breedte dezelfde eenheden.
  • Pas ná vermenigvuldigen gebruik je eenheid van oppervlakte (cm2, dm2, m2, …).​
    want opp = L x B = cm x  cm = cm2
  • Omrekenen van de uitkomst naar een andere eenheid van oppervlakte gaat met 2 nullen (x100 of : 100)





Slide 6 - Slide

Inhoud kubus en balk
Inhoud = lengte x breedte x hoogte

Slide 7 - Slide

Inhoud gevraagd?    L X B x H= ..... 3
  • Voor Lengte en Breedte en Hoogte gebruik je​ eenheden van lengte (cm, dm, m, ...).​
  • In de formule gebruik je voor Lengte, Breedte en Hoogte dezelfde eenheden.
  • Pas ná vermenigvuldigen gebruik je eenheid van oppervlakte (cm3, dm3, m3, …).​
    want inh = L x B x H = cm x  cm x cm = cm
  • Omrekenen van de uitkomst naar een andere eenheid van inhoud gaat met 3 nullen (x1000 of : 1000)
  • Als de inhoud in liters is gegeven/gevraagd dan alle maten in dm want 1 dm3 = 1 liter





Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Stappen berekeningen
1.  Bepalen of ze omtrek, oppervlakte of inhoud vragen

2. Maten van de zijden gelijke eenheden (cm/dm/m...) maken.
    Dan pas optellen of vermenigvuldigen! 
Kijk naar de eenheid in de vraag (bij inhoud liters alles naar dm)  

3. Afronding checken

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

lengte
omtrek= alle zijdes = l + b + l + b

oppervlakte = 
lengte x breedte

inhoud=
lengte x breedte  x hoogte

x 10
: 10

x 100
: 100

x 1 000
: 1 000

x 10
: 10


x 10
: 10

Slide 12 - Slide

205 cm = .....km
A
0,0205
B
2,05
C
2050000
D
0,00205

Slide 13 - Quiz

2,5 m - 35cm = .....mm
A
21 500
B
2 150
C
3750
D
0,285

Slide 14 - Quiz

2,5 m3 = .....cm3
A
2 500 000
B
2 500
C
250 000
D
0,0025

Slide 15 - Quiz

De oppervlakte druk ik uit in?
A
m2
B
m
C
m3

Slide 16 - Quiz

wat is de omtrek?

A
9 x 20 + 1 x 8 = 188
B
20 + 9 + 12 + 1 + 8 + 10 = 60

Slide 17 - Quiz

Wat is de omtrek van dit figuur?
A
34 m
B
64 m
C
44 m
D
48 m

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Wat
is de
oppervlakte?
A
35
B
300
C
60
D
70

Slide 20 - Quiz

Wat is de oppervlakte?
A
30
B
24
C
36
D
geen idee

Slide 21 - Quiz

Geboortekrentewegge: 0,90 m lang, 3 dm breed,
Op de bovenkant willen ze fondant
a € 4,50 per m2.
Hoeveel moet hij betalen ( 2 decimalen)?
A
€ 12,15
B
€ 10,80
C
€ 1,22
D
€ 5,4

Slide 22 - Quiz

330 cL = ..... cc
A
33
B
3 300
C
0,33
D
330

Slide 23 - Quiz

Bereken de inhoud van het zwembad in Liters
Lengte = 60 dm
Breedte = 4 m
Hoogte = 150 cm



  

Slide 24 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Voorkennis activeren
  • - referentiematen
    -  meer maten
    - tijd
  • zelfstandig werken

Slide 25 - Slide

Tijd en snelheid

Slide 26 - Slide

Je rijdt met de auto naar huis met een gemiddelde snelheid van 30 km/uur. Je bent 35 minuten onderweg. Hoeveel km heb je afgelegd?
A
35 km
B
30 km
C
17,5 km
D
12,5 km

Slide 27 - Quiz

Hoe kom je bij het antwoord?

Slide 28 - Slide


A
53,7 km/u
B
50,2 km/u
C
503,0 km/u
D
52,8 km/u

Slide 29 - Quiz

Slim snelheid omrekenen (blz. 159)

Twee belangrijke 
eenheden van snelheid zijn:

- kilometer per uur --> km/uur
- meter per seconde --> m/s

Slide 30 - Slide

14 m/s=
A
3,9 km/u
B
50,4 km/u
C
0,3 km/h

Slide 31 - Quiz


A
21600
B
26,666
C
7,407
D
0,135

Slide 32 - Quiz


A
26,6
B
26,7
C
7,4
D
7,5

Slide 33 - Quiz

OVERIGE EVT te gebruiken

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Slide

Je koopt een tank voor de opslag van melk. De inhoud is 645 liter
De tank is 78 cm breed en 106 cm lang….
Hoe hoog is de tank in m.

  • Inhoud = Lengte x breedte x hoogte
  • 1 liter = … dm3 
  • 645 liter = 645 dm3
  • 78 cm = … dm
  • 106 cm = …. dm
  • 645 = 7,8 x 10,6 x Hoogte
  • 645 = …. x Hoogte
  • Hoogte = 645 : … = … dm
  • … dm = …. m

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Lengte 

Kan het dametje met de centimeter meten...

Slide 40 - Slide

Dus....
Omtrek =  zijde + zijde +zijde + ....
Oppervlakte = lengte x breedte 
Inhoud = lengte x breedte x hoogte


Slide 41 - Slide

Hoeveel weken zitten er in 1 kwartaal?
A
4
B
12
C
13
D
52

Slide 42 - Quiz

Notatie tijd
Wat betekent 6:15:12,3 uren?
6 uren, 15 minuten en 12,3 seconden

Hoeveel seconden zijn dat?
Totaal 6*3600 + 15*60 + 12,3 = 22512,3 seconden

Slide 43 - Slide

Hoeveel uur is 50 seconden?

Slide 44 - Open question

Slide 45 - Slide

1,25 uur hoeveel uur en minuten is dat?
A
1 uur en 15 minuten
B
1 uur en 25 minuten
C
anderhalf uur
D
125 minuten

Slide 46 - Quiz

Vera loopt op de atletiek een ronde en houdt
dit bij op de stopwatch. Hoeveel seconden is dit, geheel getal ?

Slide 47 - Open question

Slide 48 - Video

 Formule om de gemiddelde snelheid te berekenen.

Slide 49 - Slide

Snelheid
Snelheid = afstand : tijd
m/s  of    km/h

Stel een lift gaat 45 meter omhoog en doet hier 15 seconden over. Wat is de snelheid?
Snelheid = afstand : tijd = 45 : 15 = 3 m/s

Slide 50 - Slide

Een scooter rijdt 3 uur lang met een gemiddelde snelheid van 35 km/h. Hoeveel km heeft de scooter afgelegd?
A
100
B
11,7
C
105
D
95

Slide 51 - Quiz

Een hardloper loopt de 100 meter in 9 seconde. Hoeveel km per uur is dat?

Slide 52 - Open question

Kaan heeft een motor deze rijdt gemiddeld 120 km/uur. Hoeveel km legt hij af in 75 minuten?

Slide 53 - Open question

uitleg
120 km legt hij af in 1 uur (=60 minuten)
120 km : 60= 2 km per minuut
in 75 minuten 75 x 2 km= 150 km

Slide 54 - Slide

Een voertuig heeft 3000 m afgelegd. Als dit voertuig er 60 s over heeft gedaan, hoeveel m/s reed het dan gemiddeld?
  • gegeven  - 3000 m 60 s 
  • gevraagd  - snelheid v
  • formule v= s/t (snelheid = afstand/tijd) 
  • berekening v= 3000/60 
  • antwoord v= 50 m/s 
  • eenheid oke 

Slide 55 - Slide

van m/s naar km/h
Hoeveel m is één km? 1000 m. -> Dus één m is 0,001 km.
Hoeveel seconden gaan er in één uur? 3600 s.
Dus om van m/s naar km/s deel je door 1000 (dan heb je het aantal km per seconde),
maar je moet het in km/h hebben, dus vermenigvuldig je met 3600 (want in één uur zitten 3600 seconden).Je kunt dus ook direct het aantal m/s vermenigvuldigen met 3,6.

Bijvoorbeeld, ik loop 1 m/s, dus 0,001 km/s. In een uur zitten 3600 s, 
dus heb ik 3600s x 0,001km/s = 3,6 km afgelegd in één uur,  dus 3,6 km/h.

Van km/h naar m/s is uiteraard deel je het aantal km/h door 3,6.

Slide 56 - Slide

omrekenen 
a. 60 km/u hoeveel m/s is dat? 
b. 15 m/s hoeveel km/u is dat?

Slide 57 - Slide

Van m/s naar km/u
x 3,6
  • 15 m/s = ....   km/u
  • 15 x 3,6 = 54 km/u

Slide 58 - Slide

van km/u naar m/s
: 3,6
  • 54 km/u = .... m/s
  • 54 : 3,6 = 15 m/s

Slide 59 - Slide

Als je snelheden wilt omrekenen van m/s naar km/h,
moet je vermenigvuldigen met 3,6.
Reken 10 m/s om naar km/h
A
63 km/h
B
36 km/h
C
0,36 km/h
D
3,6 km/h

Slide 60 - Quiz

Aisha fiets 21 km/u
hoeveel meter fiets zij per seconde? rond af op 2 decimalen

Slide 61 - Open question

uitleg
21 km/u :3,6 = 5,83 m/s

óf 21 : 60= 0,35 km/minuut
0,35: 60 = 0,0058333 km/seconde
we willen m/s hebben ipv km dus x 1000
0,00583333x1000= 5,83m/s

Slide 62 - Slide

wat is sneller?
60 km/u of 15 m/s?
A
60 km/u
B
15 m/s

Slide 63 - Quiz

10,44 meter per seconde. Hoeveel is dat in km/u?

Slide 64 - Open question

: 3,6
x 3,6

Slide 65 - Drag question


Slide 66 - Open question

examen 2F

Slide 67 - Slide

Slide 68 - Slide

Examen 3F

Slide 69 - Slide

Uitwerking
stap 1

stap 2

stap 3

Slide 70 - Slide

Slide 71 - Slide

Afsluiting
Wat hebben we geleerd?
- Tijdseenheden
-Tijdseenheden omrekenen
- Snelheid/afstand berekenen

Volgende keer
-examen opgaven

Slide 72 - Slide

Slide 73 - Mind map

Maken opgaven
- Opgaven Quiz
uitleg 

-Huiswerk

En natuurlijk de online opgaven niet vergeten!

Slide 74 - Slide

tijd en snelheid

Slide 75 - Slide

Van km/u naar m/s
Van m/s naar km/u
x 3,6
: 3,6

Slide 76 - Drag question

een lift gaat 45 meter omhoog in 15 seconde. Wat is de snelheid van de lift in meter per seconde?
A
0,33 m/s
B
180 m/s
C
3 m/s
D
675m/s

Slide 77 - Quiz

Een voertuig heeft 3000 m afgelegd. Als dit voertuig er 60 s over heeft gedaan, hoeveel m/s reed het dan gemiddeld?

Slide 78 - Slide

1 week hoeveel minuten is dat?
A
7
B
7 x 24
C
7 x 24 x 60
D
7 x 24 x 60 x 60

Slide 79 - Quiz

tijd omrekenen 

Slide 80 - Slide

Snelheid 

Slide 81 - Slide

Snelheid
Snelheid is de verhouding tussen een afstand en de tijd waarin die afstand wordt afgelegd.

Eenheden voor snelheid zijn kilometer per uur (km/u) en meter per seconde(m/s).

Als je de afstand en de tijd weet, kun je de snelheid berekenen.

Slide 82 - Slide

3 formules
* snelheid = afstand : tijd

* afstand = snelheid x tijd

* tijd = afstand : snelheid

Slide 83 - Slide

Slide 84 - Video

Snelheid m/s
m/s = zoveel meter per seconde

Usain Bolt loopt de honderd meter in 9,58 sec. WERELDRECORD

Slide 85 - Slide

100 meter in 9,58 seconden. Hoeveel is dat ongeveer in m/s?

Slide 86 - Open question

Truus wint de 100 meter met een tijd van 12 seconden, hoeveel kilometer per uur loopt Truus ongeveer?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 87 - Quiz

Truus loopt 100 meter in 12 seconden.
Van 12 seconden naar 60 (12:2 x 10)
Dus 100 meter :12 x 10 = 83,33 meter

Dan 60 seconden = 1 minuut -> x 60 is 60 minuten is een uur.
83,33 meter x 60 = 4999,8 meter is ongeveer 5 km

Slide 88 - Slide

x 3600
:3600

Slide 89 - Slide

Omrekenen km/uur en m/s

Slide 90 - Slide

Je rijdt in de auto 36 km/uur. Hoeveel m/s rijdt je?
A
10 m/s
B
129,6 m/s
C
1 m/s
D
0,6 m/s

Slide 91 - Quiz

Slide 92 - Video

De marathonloper liep de marathon met een snelheid van 21,156 km/uur.
Wat was zijn snelheid in m/s?
A
5,877 m/s
B
21,156 m/s
C
0,3526 m/s
D
76,16 m/s

Slide 93 - Quiz

Hoe kom je bij het antwoord?

Slide 94 - Slide

km/uur en m/s


Afstand = Snelheid x Tijd
Tijd = Afstand : Snelheid
Snelheid = Afstand : Tijd

Slide 95 - Slide

Omtrek, oppervlakte en inhoud

Slide 96 - Slide