Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Tijdvak 8 havo

8.1 Industrialisatie en modern imperialisme
1 / 40
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

8.1 Industrialisatie en modern imperialisme

Slide 1 - Slide

kenmerkende aspecten
De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving

De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie

De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Slide 2 - Slide

huisnijverheid
* nieuwe technieken en werktuigen in de landbouw
* hogere voedselopbrengst, grotere bevolkingsgroei
* veel voedselaanbod betekent lage prijzen
* om toch de pacht te kunnen betalen: huisnijverheid

Slide 3 - Slide


Engeland
rond 1700



  • Machtig land met een enorm groot rijk dat zich over de hele wereld uitstrekte.
  • De bevolking van Engeland groeit, hierdoor is er meer kleding nodig.
  • Veel kleding wordt gemaakt van katoen, dat door slaven op plantages wordt geplukt, en wol.

Het Britse Rijk omstreeks 1700

Slide 4 - Slide

Schietspoel 1733







  • Om sneller kleding te maken, moet je sneller kunnen weven.
  • De Engelsman John Kay vond de schietspoel uit. Hiermee kun je veel sneller weven dan met de hand.
  • De schietspoel was nog geen échte machine: het bedienen ging met de hand.



Slide 5 - Slide


Spinning Jenny
1764



  • Als je sneller kunt weven, heb je ook meer draad nodig.
  • Met de Spinning Jenny van James Hargreaves kon je 8 en later 16 draden tegelijk spinnen




Slide 6 - Slide


Cotton Gin
1793



  • Omdat het spinnen en weven veel sneller ging was er ook meer katoen nodig.
  • Om de zaden sneller uit katoenpluizen te halen vond de Amerikaan Eli Whitney de Cotton Gin uit ("Katoen motor"). Gevolg?
  • Slavernij neemt toe: er zijn veel meer slaven nodig om de katoen te plukken...




Slide 7 - Slide


Stoommachine
rond 1764 






  • De eerste werkende stoommachine van de Industriële Revolutie was die van Thomas Newcomen rond 1705
  • Pas door de verbeteringen van James Watt kon de stoomachine pas echt worden ingezet
  • Hoger rendement...




De Engelsman James Watt voerde een aantal belangrijke veranderingen door in Newcomen's stoommachine waardoor het gebruik en de inzet makkelijker werden.

Slide 8 - Slide

Noem één voordeel en één nadeel van een stoommachine

Slide 9 - Open question

van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken

Slide 10 - Slide

Wat zijn kenmerken van een industriële samenleving?

Slide 11 - Open question

noodzaak tot grondstoffen en afzetmarkten
  • Afrika en Azië hadden grondstoffen voor de Europese fabrieken.
  • Grote hoeveelheden voor een lage prijs.
  • Goedkopere producten
  • Grotere afzetmarkten

Slide 12 - Slide

Kolonialisme?
  • Vanaf 15de eeuw: kolonialisme --> veroveringen met een economisch doel
  • Kenmerkend: handelsposten op de kusten
  • Vanaf 19de eeuw: modern imperialisme
  • Combinatie van economische en politieke doelen
  • Politiek: bewijzen macht eigen land (nationalisme)
  • Economisch: grondstoffen en afzetmarkten voor industrie

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Opdrachten
maak de opdrachten 
1-4-6-7-9-10
bladzijde 146 van je boek

Slide 15 - Slide

8.2 Een nieuwe samenleving

Slide 16 - Slide

kenmerkende aspecten
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Discussies over de sociale kwestie

De opkomst van emancipatiebewegingen

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 19 - Slide

Wie helpt de arbeiders? 
  • Sommige fabrikanten gaven de arbeiders wél wat extra's (soms ook uit eigen belang: een fittere arbeider werkt harder...)

  • Arbeiders gaan staken: dit werkt alleen als iedereen gaat staken, en dat was moeilijk vol te houden

  • Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden.

Slide 20 - Slide

Wie helpt de arbeiders? 
Het communistisch manifest van 
Karl Marx en Friedrich Engels:

* tweedeling in de samenleving, kleine rijke groep met alle kapitaal in handen (bourgeoisie) en een grote groep arbeiders die alleen hun werkkracht kunnen verhuren (proletariaat)

* het proletariaat komt in opstand, neemt de macht over en de heilstaat breekt aan

Slide 21 - Slide

Als men geen opstand wil, maar wel de omstandigheden van de arbeiders wil veranderen, wat kun je dan doen?

Slide 22 - Open question

Opdrachten
maak de opdrachten
1-5-7
bladzijde 150 van je boek

Slide 23 - Slide

8.3 Democratisering in Nederland

Slide 24 - Slide

kenmerkende aspecten
De opkomst van emancipatiebewegingen

Voortschrijdende democratisering met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces

de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen; liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Liberalen

  • Nachtwakersstaat: overheid zorgt alleen voor orde en veiligheid

  • Economie helemaal vrij laten

  • Sociale wetten kosten teveel geld

  • Rechts in de politiek

Slide 27 - Slide

Socialisten
  • Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen

  • Betere arbeidersomstandigheden (o.a. meer loon)

  • Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht (ook met stakingen en demonstraties)

  • Links in de politiek

Slide 28 - Slide

Confessionelen
  • Confessie=geloof (Protestant/Rooms-katholiek)

  • Ongelijkheid omdat God het zo wil, maar goede christenen helpen elkaar

  • schoolstrijd 1917 (artikel 23 van de grondwet)

  • Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen

Slide 29 - Slide


Feminisme



  • Vrouwen die opkomen voor de (gelijke) rechten van de vrouw
  • Zoals kiesrecht en het worden toegelaten op universiteiten

Slide 30 - Slide


Vereeniging voor 
Vrouwenkiesrecht (VVVK)


Wilhelmina Drucker
Aletta Jacobs

Slide 31 - Slide

Langzaam verbetering
  • Eerste sociale wetten vanaf 1874: Kinderwetje van Van Houten

  • Leerplichtwet (1900), Woningwet (1901)

  • 1917: Algemeen Kiesrecht voor mannen

  • 1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen

Slide 32 - Slide

Wat is de scholenstrijd?
A
De strijd om het openen van bijzonder onderwijs
B
De strijd om het sluiten van bijzonder onderwijs
C
De strijd om het recht op subsidie voor bijzonder onderwijs
D
De strijd om het recht op subsidie voor openbaar onderwijs

Slide 33 - Quiz

De arbeider: 'Alleen als zij er ook van zal profiteren, zijn wij bereid, u te helpen het vrouwenkiesrecht te veroveren.'


Slide 34 - Slide

Waar was Albert Hahn, blijkens deze prent, bang voor?

Slide 35 - Open question

De vrouwelijke docter.                           Haar koetsier. 
Geen kiezer.                                               Kiezer.

Slide 36 - Slide

Is deze tekenaar voor of tegen het vrouwenkiesrecht? Welk argument gebruikt de tekenaar?

Slide 37 - Open question

Meisje: Moeder, of u thuis komt. Jantje is van de trap gevallen.
Moeder: Ik kom dadelijk, nog twee uur protesteren. Plicht voor alles!
Dochtertje tegen haar moeder:
'Moeder, of u thuiskomt! Pietje is van de
trap gevallen en de dokter zegt dat hij een hersenschudding heeft.' 

De moeder antwoordt:
'Over twee uur word ik afgelost. Dan kom ik dadelijk
thuis hoor! Plicht voor alles.'

Slide 38 - Slide

Is deze tekenaar voor of tegen het vrouwenkiesrecht? Licht je antwoord toe.

Slide 39 - Open question

Opdrachten
maak de opdrachten
2-3-6
bladzijde 154 van je boek

Slide 40 - Slide